Examples of using "Arar" in a sentence and their dutch translations:
Wil je voor mij bellen?
Hij heeft geen rooie cent!
- Mijn ouders telefoneren mij alle dagen.
- Mijn ouders bellen me iedere dag op.
- Bel je me op als je daar arriveert?
- Bel je me op als je daar bent?
- Bel je me op als je daar aankomt?
Kun je me later bellen?
Hij belt haar alleen op wanneer hij hevig staat.
- Belt Tom jou ooit?
- Belt Tom je ooit?
- Zou je misschien later kunnen terugbellen?
- Kan je me later bellen, alsjeblieft?
Van tijd tot tijd belt hij me nog.
- Julia belt Emilia.
- Julia roept Emilia.
Ze legt 40 kilometer per nacht af in haar zoektocht naar eten.
...op de lijst en word ik niet betaald.
Hij heeft geen rooie cent!
Tom belt Mary iedere avond op en spreekt minstens vijfenveertig minuten met haar.