Translation of "Seni" in Dutch

- Seni özledim.
- Seni özlüyorum.

Ik mis je.

- Seni tanıyorum.
- Seni biliyorum.

Ik herken je.

- Seni arıyordum.
- Seni bekliyordum.

Ik was je aan het zoeken.

- Seni aptal!
- Seni aptal!!

- Jij idioot!!
- Idioot!
- Stomkop!
- Sukkel!
- Jij ezel!
- Dwaas!

- Seni seviyorum.
- Seni seviyorum!

- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!

- Seni kovmayacağız.
- Seni işten atmayacağız.

- We gaan je niet ontslaan.
- We gaan jullie niet ontslaan.

Seni mal!

Domkop!

Seni anlayamıyorum.

Ik kan je niet verstaan.

Seni sevmiyorum.

Ik hou niet van je.

Seni özlüyorum.

Ik mis je.

Seni küçümsüyorum.

Ik kijk op je neer.

Seni buldum.

- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

Seni seviyorum.

- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.

Seni uyandırdım.

Ik maakte je wakker.

Seni duydum.

- Ik hoorde jou.
- Ik hoorde jullie.
- Ik hoorde u.

Seni özleyeceğim.

Ik zal je missen.

Seni bekleyebilirim.

- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.

Seni arıyordum.

Ik was je aan het zoeken.

Seni tanıyorum.

Ik ken je.

Seni anlıyorum.

Ik begrijp jullie.

Seni seviyordum.

- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.

Seni bekliyorlar.

- Ze wachten op je.
- Ze wachten op jullie.

Seni koruyacağım!

- Ik zal u beschermen!
- Ik zal je beschermen!
- Ik zal jullie beschermen.

Seni kurtaramam.

Ik kan u niet redden.

Seni durduramazlar.

Zij kunnen u niet tegenhouden.

Seni affediyorum.

- Ik vergeef je.
- Ik vergeef u.
- Ik vergeef jullie.

Seni özledim.

- Ik heb je gemist.
- Ik heb u gemist.
- Ik heb jullie gemist.
- Ik miste je.
- Ik miste u.
- Ik miste jullie.

Seni gördüm.

- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.

Seni hain!

Jij verrader!

Seni suçlamazdım.

Ik zou je niet de schuld geven.

Seni izleyemiyorum.

Ik kan je niet volgen.

Seni tanımıyorum.

- Ik ken u niet.
- Ik ken je niet.

Seni istemiyorum.

- Ik wil jullie niet.
- Ik wil je niet.

Seni domuz!

- Jij zwijn!
- Smeerlap!

Yakaladım seni.

- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Oké.
- Ik heb je!
- Goed.

Seni özlüyoruz.

- We missen jullie.
- We missen je.

Seni özledik.

We hebben je gemist.

Seni kurtardım.

Ik heb u gered.

Seni kurtaracağız.

We zullen je redden.

Seni tanımadım.

Ik had u niet herkend.

Seni görebiliyorum.

- Ik kan je zien.
- Ik zie je.

Seni anlayabiliyorum.

Ik kan je begrijpen.

Seni bulamıyorum.

- Ik kan u niet vinden.
- Ik kan jullie niet vinden.

Seni durduramayız.

We kunnen je niet stoppen.

Seni unutamıyorum.

Ik kan u niet vergeten.

Seni uyarmıştım.

Ik had je gewaarschuwd.

Seni izlemiyordum.

- Ik keek niet naar jou.
- Ik was niet naar jou aan het kijken

Seni kovamam.

- Ik kan je niet ontslaan.
- Ik kan u niet ontslaan.
- Ik kan jullie niet ontslaan.

Seni bekleyecek.

Hij wacht wel op je.

Seni öldüreceğim.

- Ik maak je af.
- Ik ga je vermoorden.

Seni sevmiyorum Seni sevmiyorum

Hou ik niet van jou, hou ik niet van jou

- Seni çok özleyeceğiz.
- Seni şiddetle özleyeceğiz.

We zullen je heel erg missen.

- Seni anladığımı sandım.
- Seni anladığımı düşündüm.

Ik dacht dat ik je begreep.

- Seni annemle tanıştıracağım.
- Seni annemle tanıştırayım.

Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.

- Annesi seni arıyor.
- Annesi seni çağırıyor.

- Haar moeder roept je.
- Haar moeder belt je.

- Seni durduran yok.
- Kimse seni durdurmuyor.

Niemand houdt je tegen.

- Seni asla dinlememeliydim.
- Seni hiç dinlememeliydim.

Ik had nooit naar je moeten luisteren.

- Kimse seni anlamıyor.
- Seni kimse anlamıyor.

Niemand begrijpt je.

- Mary, seni seviyorum.
- Seni seviyorum Mary!

Mary, ik hou van je!

- Seni seviyorum.
- Seni seviyorum!
- Sizi seviyorum.

- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik heb je lief.

Seni seviyorum- Ben de seni seviyorum.

"Ik hou van jou." "Ik hou ook van jou."

- Seni düşünmeden duramıyorum.
- Seni düşünüp duruyorum.

Ik blijf aan je te denken.

"Seni seviyorum." "Ben de seni seviyorum."

"Ik hou van jou!" "Ik hou ook van jou!"

Seni seviyorum. Seni daha sonra arayacağım.

Ik hou van jou. Ik bel je later.

- Seni terk etmiyorum.
- Seni terk etmeyeceğim.
- Ben seni terk etmeyeceğim.

Ik zal je niet verlaten.

- Seni gördüğüme sevindim.
- Seni gördüğüme memnun oldum.
- Seni gördüğüme memnunum.

- Ik ben blij je te zien.
- Blij u te zien.

- Seni incitmek istemedim.
- Amacım seni incitmek değildi.
- Seni incitmek istememiştim.

- Ik wou u niet kwetsen.
- Ik wou u geen pijn doen.
- Het was niet mijn bedoeling je pijn te doen.

- Seni yüzüstü bırakmayacağım.
- Seni terk etmeyeceğim.
- Ben seni terk etmeyeceğim.

- Ik zal u niet verlaten.
- Ik zal je niet verlaten.

- Ben seni tanıyorum.
- Sizi tanıyorum.
- Seni tanıyorum.

Ik ken je.

- Ben seni tekrar arayacağım.
- Seni tekrar arayacağım.

Ik bel je weer op.

- Seni terk etmeyeceğim.
- Ben seni terk etmeyeceğim.

Ik zal je niet verlaten.

- Seni ailemle tanıştıracağım.
- Seni aileme takdim edeceğim.

Ik ga je voorstellen aan mijn familie.

- Bu akşam seni arayacağım.
- Bu gece seni arayacağım.
- Seni bu gece arayacağım.

Ik bel je vanavond op.

Seni arabayla götüreceğim.

Ik neem je mee.

Seni ne uyandırdı?

- Wat maakte je wakker?
- Wat maakte u wakker?
- Wat maakte jullie wakker?
- Wat wekte u?
- Wat wekte jullie?
- Wat wekte je?

Seni takip etmiyorum.

- Ik heb u niet helemaal verstaan.
- Ik kan niet helemaal volgen.
- Ik kan je niet goed volgen.
- Ik kan jullie niet goed volgen.
- Ik volg u niet helemaal.

Seni havaalanına götüreceğim.

- Ik breng je wel naar het vliegveld.
- Ik breng u wel naar het vliegveld.
- Ik breng je naar het vliegveld.