Translation of "Anahtar" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Anahtar" in a sentence and their dutch translations:

Anahtar nerede?

Waar is de sleutel?

Kilit ve anahtar gibi.

Zoals een sleutel in een slot.

Maalesef bu anahtar uymaz.

Ik ben bang dat deze sleutel niet past.

Bu Aradığınız anahtar mı?

Is dat de sleutel die je zoekt?

Anahtar sana lazım mı?

Heb je sleutels nodig?

Kayıp anahtar için odayı aradı.

- Hij zocht in de kamer naar de verloren sleutel.
- Hij doorzocht de kamer naar de verloren sleutel.

John cebinden bir anahtar aldı.

John haalde een sleutel uit zijn zak.

Bunu açamıyorum, çünkü anahtar bozuk.

Ik kan het niet aanzetten, omdat de schakelaar kapot is.

John cebinden bir anahtar çıkardı.

John haalde een sleutel uit zijn zak.

Bu, anahtar noktadır. Ya şimdi ya da asla.

Dit is het beslissende moment. Het is nu of nooit.