Examples of using "Amcam" in a sentence and their dutch translations:
Mijn oom is kwaad.
Mijn oom is rijk.
Mijn oom woont in Duitsland.
Mijn oom kan Duits spreken.
Mijn oom woont in New York.
Mijn oom leeft in het oosten van Spanje.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
Mijn oom stierf aan longkanker.
Mijn oom runt een hotel.
Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond.
Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.
Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.
Ik heb een oom die in Kyoto woont.
Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.
Mijn oom stierf een jaar geleden.
Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.
Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.
Mijn oom zou alles bouwen.
Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.
Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
Ik heb een oom die in Australië woont.
- Mijn oom bezoekt mij af en toe.
- Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Dit uurwerk heb ik van mijn oom gekregen.
Het is mijn oom.
- Mijn oom bezoekt mij af en toe.
- Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.
Mijn oom woont in de buurt van de school.
Mijn oom gaf hem een geschenk.
Tom is mijn oom.
Mijn oom heeft twee jaar in Washington D.C. gewoond.
Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.
Mijn oom gaf me dit horloge.