Translation of "Genç" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Genç" in a sentence and their dutch translations:

- Genç değilsin.
- Genç değilsiniz.

- Jullie zijn niet jong.
- Jij bent niet jong.

- Sen genç değilsin.
- Genç değilsin.
- Genç değilsiniz.

- Jullie zijn niet jong.
- Jij bent niet jong.

- Genç değilim.
- Ben genç değilim.

Ik ben niet jong.

"O genç mi?" "Evet, genç."

"Is ze jong?" "Ja."

O genç.

Hij is jong.

Genç değilsiniz.

Jullie zijn niet jong.

Tom genç.

Tom is jong.

Genç hissediyorum.

Ik voel me jong.

Genç görünüyordu.

Hij zag er jong uit.

Genç görünüyorsun.

Je ziet er jong uit.

- Siz genç erkeksiniz.
- Siz genç erkeklersiniz.

Jullie zijn jochies.

O genç, belki de daha genç.

Ze is jong, misschien te jong.

O genç görünüyor.

Hij ziet er jong uit.

O genç görünüyordu.

Hij zag er jong uit.

Daha genç görünüyorsun.

- Je ziet er jonger uit.
- Jij ziet er jonger uit.
- U ziet er jonger uit.
- Jullie zien er jonger uit.

Onlar hâlâ genç.

Ze zijn nog jong.

Teyzem genç görünüyor.

Mijn tante ziet er jong uit.

Genç ve saftım.

Ik was jong en onschuldig.

Tom genç görünüyor.

Tom ziet er jong uit.

Çok genç görünüyordu.

Hij zag er heel jong uit.

Tom hâlâ genç.

Tom is nog steeds jong.

Gece hala genç.

De nacht is nog jong.

Sen genç değilsin.

Jij bent niet jong.

Tom genç gösteriyor.

Tom ziet er jong uit.

Artık genç değiliz.

We zijn niet jong meer.

Öğretmen genç miydi?

Was de onderwijzer jong?

Tom genç görünüyordu.

Tom zag er jong uit.

Ben genç değilim.

Ik ben niet jong.

Genç yine hamle yapıyor.

De jongeling probeert het opnieuw...

Sakin ol, genç adam.

Niet zo vlug, jonge vriend.

Ressam genç yaşta öldü.

- De schilder is jong gestorven.
- De schilder is jong overleden.

Genç bir sesi var.

- Hij heeft een jeugdige stem.
- Ze heeft een jeugdige stem.

Öğretmenimiz çok genç görünüyor.

- Onze leraar ziet er heel jong uit.
- Onze lerares ziet er heel jong uit.

Tom genç bir idol.

Tom is een tieneridool.

Eskisi kadar genç değilim.

Ik ben niet zo jong als vroeger.

O genç ve masumdu.

Ze was jong en onschuldig.

O genç ve güzeldir.

Ze is jong en mooi.

O genç ve seksi.

Ze is jong en sexy.

O benden daha genç.

Zij is jonger dan ik.

Belki o genç değil.

Misschien is hij niet jong.

O genç ve bekar.

Hij is jong en vrijgezel.

O çok genç görünüyordu.

Ze zag er heel jong uit.

Tom çok genç değil.

- Tom is niet heel jong.
- Tom is niet zo jong.

Biz artık genç değiliz.

We zijn niet jong meer.

Onlar genç iken evlendiler.

- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.

Genç kadın bunu istiyor.

De jonge dame wil dit.

O genç ama deneyimli.

Hij is jong, maar ervaren.

Keşke tekrar genç olsam.

Ik zou willen opnieuw jong zijn.

Tekrar genç olmak istiyorum.

Ik wou dat ik opnieuw jong was.

Keşke tekrar genç olsaydım.

- Ik wou dat ik opnieuw jong was.
- Ik zou willen opnieuw jong zijn.

Ben bir genç değilim.

Ik ben geen tiener.

O, genç bir öğrencidir.

Hij is een jonge student.

Aurelie genç bir çobandır.

Aurélie is een jonge herderin.

Benden daha genç değilsin.

Gij zijt niet jonger dan ik.

Genç kız şarkı söylüyor.

Het jonge meisje is aan het zingen.

O genç ve çekici.

Ze is jong en aantrekkelijk.

Tom genç ve toy.

Tom is jong en naïef.

Genç kaplanlar kedilere benzerler.

Jonge tijgers lijken op katten.

Tom genç yaşta öldü.

Tom stierf jong.

Genç yavrular başlarına bela almış.

De jonge welpen zitten in de problemen.

Genç militanlara hep şunu söylerim,

Tegen de jonge militanten zeg ik altijd...

Genç kız kaygısızca kahkaha attı.

Het jonge meisje lachte zorgeloos.

Genç çocuklara öğretmek kolay değildir.

Lesgeven aan jonge kinderen is niet makkelijk.

Amcam genç değil ama sağlıklı.

Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond.

Genellikle genç insanlar formaliteden hoşlanmazlar.

In het algemeen houden jongeren niet van formaliteit.

Genç olduğu doğru, ama akıllı.

Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.

Genç adam kızı boğulmaktan kurtardı.

De jongeman redde het meisje van verdrinking.

O, yaşına göre genç görünüyor.

Ze ziet er jong uit voor haar leeftijd.

Annen çok genç, değil mi?

Je moeder is heel jong, niet?

O genç ama çok zekidir.

Hij is jong, maar wel heel intelligent.

O biraz genç değil mi?

Is ze niet een beetje jong?

O daha genç görünmek istiyor.

Zij wil er jonger uitzien.

Alexander, Vladimir'den daha genç değildir.

Alexander is niet jonger dan Vladimir.

Tom daha genç görünmek istiyor.

Tom wil er jonger uitzien.

Tom çok genç kel oldu.

Tom werd erg jong kaal.

O da benim gibi genç.

Ze is even jong als ik.

Sen Tom kadar genç değilsin.

Jij bent niet zo jong als Tom.

Bu genç adamın saçları mavi.

Deze jongeman heeft blauw haar.

Sorun senin çok genç olmandır.

Het probleem is dat je te jong bent.

Tom genç bayanı etkilemeye çalıştı.

Tom probeerde indruk te maken op de jongedame.

Mary genç adamı yanağından öptü.

Mary kuste de jonge man op zijn wang.

Onun kız kardeşi genç görünüyor.

Zijn zus ziet er jong uit.