Examples of using "Terminar" in a sentence and their dutch translations:
Laat me uitspreken.
Laat me uitspreken.
Wij zouden het moeten uitmaken.
Het is me gelukt het werk af te maken.
Laat me uitspreken.
Laat me alsjeblieft uitspreken.
Ik ben net klaar met inpakken.
Tom en Mary gaan misschien uit elkaar.
Tom en Mary beslisten het uit te maken.
Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.
- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.
- Ik heb juist gegeten.
- Ik ben net klaar met eten.
Ik ben net klaar met mijn werk.
- Ik deed er vijf uur over om het werk af te werken.
- Het kostte me vijf uur om het werk af te maken.
Het kost veel tijd om dit werk af te ronden.
Zij is van plan het met haar vriend uit te maken.
Naomi heeft zojuist haar werk afgemaakt.
Ik ben net klaar met eten.
- Tom was net klaar met avondeten.
- Tom had net zijn avondeten op.
- Ik deed er vijf uur over om het werk af te werken.
- Het kostte me vijf uur om het werk af te maken.
Ik wil het werk zelf afmaken.
- Kan je het werk in twee dagen gedaan hebben?
- Kan je het werk over twee dagen gedaan hebben?
De bijeenkomst is bijna voorbij.
Ik heb een week de tijd om mijn huiswerk af te maken.
Er zal niet veel tijd nodig zijn om dat werk af te maken.
We hadden geen tijd om ons rapport af te maken.
Ik wil het werk zelf afmaken.
Hoe lang gaat het duren om het werk af te maken?
Kate wil haar huistaak tegen tienen af hebben.
Ik moet het werk af hebben tegen vier uur.
- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.
Ik wil het werk zelf afmaken.
Ik had net mijn huiswerk af, toen Ted me opbelde.
- Je hoeft niet te sterven om in de hel te belanden.
- Je hoeft niet te sterven om in de hel te eindigen.
Tenslotte, vergeet niet het gesprek op een positieve manier te beëindigen,
Ik kan dat dikke boek niet uitlezen in een week.
Als het paren voorbij is, legt ze onder de grond haar eitjes...
Ik kan dat dikke boek niet uitlezen in een week.
Ik denk dat het veel lijkt op het normale griepvirus.
Tom zal proberen het werk zo vroeg mogelijk af te krijgen.
- Ik geloof niet dat ik al dat werk vanmiddag zal klaar krijgen.
- Ik geloof niet dat het lukt al het werk vanmiddag af te krijgen.
Ze beslisten de discussie te beëindigen.
Dankzij zijn advies waren we vroeger klaar dan verwacht.
Kan je me één keer laten uitspreken of blijf je me onderbreken?
Je beleeft een droom, en de droom eindigt bijna.
om hen te helpen hun semester of jaar af te ronden zonder iets te missen.
De vakantie is bijna om.
We moeten nog even afeten, maar als we klaar zijn, dan kom ik direct.
Voortaan is het afgelopen zodra ik het weet.
Het doden van je echtgenoot is een manier om een huwelijk te beëindigen. Echter wordt het afgekeurd.
Ik heb een week de tijd om mijn huiswerk af te maken.
- Hier komt nooit een eind aan.
- Dit zal nooit eindigen.