Examples of using "Soñar" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil dromen.
Stop met dromen.
- Ge doet mij dromen.
- Je doet me dromen.
Je doet me dromen.
- Ge doet mij dromen.
- Je doet me dromen.
Stop met dagdromen.
Hoe aangenaam is het te dromen, als we onze plannen niet moeten realiseren.