Examples of using "Planes" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft plannen.
Ik heb mijn plannen opgegeven.
Onze plannen nemen vorm aan.
Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?
- Wat voor plannen heb je vandaag?
- Wat voor plannen hebt u vandaag?
Wat doe jij met kerst?
- Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
- Ik ben van plan om met hem te lunchen.
Wij bespraken onze toekomstplannen.
Ik heb geen plannen voor deze middag.
Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen.
Heb je plannen voor dit weekend?
Hebben jij en Hanna trouwplannen?
Vertel niemand over ons plan.
Wat zijn uw plannen voor vanavond?
Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?
Onze weekendplannen waren opgeschort.
Hoe aangenaam is het te dromen, als we onze plannen niet moeten realiseren.
Leven is wat er met je gebeurt terwijl je bezig bent met andere dingen.
dat ze zo optimistisch kon zijn en zo vol toekomstplannen zat
Vertel niemand over ons plan.
Heb jij plannen deze avond?
Hadden ze geweten wat er ging gebeuren, dan hadden ze hun plannen veranderd.
Plannen om zich bij het familiebedrijf aan te sluiten liepen door de Franse Revolutie, toen Suchet, een
Tom wil daar ook heen gaan.
Leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt.