Translation of "¿vamos" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "¿vamos" in a sentence and their dutch translations:

- Vamos.
- Vamos, vamos allá.

- Laten we weggaan.
- Kom op, laten we gaan.

Vamos, sigamos. ¡Vamos!

Kom op, hou me bij. Kom op.

- ¿Nos vamos?
- ¿Vamos?

Gaan we?

Aquí viene. Vamos. Vamos.

Daar komt hij. Kom op.

Vamos.

Laten we gaan.

¡Vamos!

We doen het.

¿Vamos?

Zijn we weg?

- ¿A dónde vamos?
- ¿Adónde vamos?

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

- Nos vamos.
- Vamos a ir.
- Nosotros vamos a ir.

We gaan ervandoor.

¿Vamos a pelear? Bien, aquí vamos.

Dus we gaan vechten? Daar gaan we.

Bien, vamos.

Laten we gaan.

Vamos. ¡Dana!

Kom op. Dana.

¡Vamos rápido!

We gaan snel.

¡Vamos, miremos!

Laten we gaan kijken.

Aquí vamos.

Daar gaan we.

¡Aquí vamos!

Daar gaan we.

Vamos, traguémosla.

Kom op, dooreten.

O vamos...

Of we gaan...

Ahí vamos.

Hier komt het.

Vamos, Jiro.

Kom op, Jiro.

Vamos, despierta.

Kom op, wakker worden.

Vamos, Bill.

Kom op, Bill.

¡Vamos! ¡Rápido!

Kom op! Snel!

¿Adónde vamos?

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

¿Nos vamos?

Zijn we weg?

Vamos solos.

Laten we alleen gaan.

¡Sí, vamos!

Ja, laten we gaan!

- Vámonos.
- Vamos.

- Kom, we zijn weg.
- We moeten gaan.
- Laten we gaan!

¡Vamos, subamos!

Kom op, laten we naar boven gaan!

Vamos, levántate.

Kom, sta op.

¡Vamos, Tom!

Kom eindelijk, Tom!

Nos vamos.

- We gaan ervandoor.
- We gaan weg.

Vamos, apura.

- Kom, schiet op.
- Kom, vooruit.
- Komaan, opschieten.

Ya vamos.

- We komen.
- We komen eraan!
- We komen er zo aan.
- We zijn er zo.

¿Vamos juntos?

Gaan we samen?

Vamos, admítelo.

Kom op, geef het maar toe.

Vamos, tócala.

- Kom op, raak het aan.
- Kom op, je mag het wel aanraken.

- Vámonos.
- ¡Vamos!

- Laten we gaan!
- Laten we gaan.

Vamos, Ken.

Kom op, Ken.

Vamos. Tenemos la rama. Vamos a sujetarla.

We hebben de stok, we pinnen hem vast.

- Iremos mañana.
- Vamos mañana.
- Nos vamos mañana.

We gaan morgen.

- Vamos, aprisa.
- Vamos, apura.
- Venga, date prisa.

Kom op, opschieten.

- Vamos al cine.
- Vamos a ir al cine.

We gaan naar de bioscoop.

- Vamos al cine.
- Vamos a ver una peli.

We gaan naar de bioscoop.

- Vamos, todo estará bien.
- Vamos, todo irá bien.

Komaan, alles komt goed.

Necesitamos lodo. Vamos.

We hebben modder nodig. Kom op.

Bien. Aquí vamos.

Oké. Daar gaan we.

Bien, ¡aquí vamos!

Daar gaan we.

Vamos, ustedes pueden.

Kom op, je kunt het.

Vamos por aquí.

Ik ga deze kant op.

Bien, aquí vamos.

Daar gaan we.

Muy bien, vamos.

Oké, we gaan.

Decidan rápido. Vamos.

Snel beslissen. Kom op.

Muy bien. ¡Vamos!

Oké, doen we. Kom op.

Muy bien. Vamos.

Kom op.

Bien, hagámoslo. Vamos.

We doen het. Kom op.

¿Dónde vamos después?

Waar gaan we nu naartoe?

¡Vamos al guateque!

Laten we feesten.

Vamos al mercado.

We gaan naar de markt.

Vamos a ir.

We komen.

¿Cuándo nos vamos?

Wanneer starten we?