Translation of "Cada" in Dutch

Cada defecto, cada revés imprevisto

Elk gebrek, elke onvoorziene tegenslag

cada día.

elke dag opnieuw!

Cada porteador recibía...

En elke drager ontving…

Voy cada año.

Ik ga elk jaar.

¿Estudias cada día?

Studeer je iedere dag?

Cada persona cuenta.

Iedereen telt.

Cada minuto cuenta.

Elke minuut telt.

Para entender cada pequeña marca, cada pequeño comportamiento, cada especie y lo que hacen, cómo interactúan.

...om elk teken te begrijpen, elk gedrag... ...elke soort. Wat ze doen, hoe ze met elkaar omgaan.

- Ella le saluda cada mañana.
- Ella lo saluda cada mañana.

Ze groet hem elke ochtend.

- Cada estudiante tiene una taquilla.
- Cada estudiante tiene un casillero.

Elke student heeft een kluisje.

- A cada uno lo suyo.
- A cada uno, lo suyo.

Ieder zijn ding.

Cada vez que viajo,

Wanneer ik reis

cada pensamiento que tienes,

iedere gedachte die je hebt,

cada bocado que comes,

iedere mondvol van wat je ook eet,

Cada uno de ellos.

Stuk voor stuk.

Cada manzana es roja.

Elke appel is rood.

Me afeito cada mañana.

Ik scheer me elke morgen.

¿Hablas francés cada día?

- Spreek je elke dag Frans?
- Spreekt u elke dag Frans?
- Spreken jullie elke dag Frans?

Cada persona es diferente.

Ieder persoon is verschillend.

Hacemos esto cada lunes.

Dat doen we iedere maandag.

Esto pasaba cada otoño.

Dit gebeurde elke herfst.

Esto pasaba cada primavera.

Dit gebeurde elke lente.

Esto pasaba cada verano.

Dit gebeurde elke zomer.

Esto ocurría cada invierno.

Dit gebeurde elke winter.

Lo hacen cada semana.

Ze doen het elke week.

Cada error me fortalece.

Elke fout maakt me sterker.

Nado casi cada día.

Ik zwem bijna elke dag.

Cada vez gano menos.

Iedere keer verdien ik minder.

Cada país es diferente.

Elk land is anders.

- Le visito cada dos días.
- Voy a verle cada dos días.

Ik bezoek hem om de twee dagen.

- Hay un tren cada treinta minutos.
- El tren pasa cada treinta minutos.

De trein gaat iedere dertig minuten.

- Cada quien recibió un regalo.
- Cada uno de ellos recibió un regalo.

Ze hebben elk een geschenk ontvangen.

- Voy al baño cada treinta minutos.
- Voy al servicio cada media hora.

Ik ga alle dertig minuten naar de wc.

- A cada uno lo suyo.
- A cada cual lo que se merece.

- Ieder zijn ding.
- Ieder zijn eigen ding.

- Cada diez minutos sale un bus.
- Sale un autobús cada diez minutos.

Iedere tien minuten gaat er een bus.

¿Pero sabían que, cada día,

Maar wist je dat er elke dag

Todavía los recibo cada día.

Ik krijg ze nog dagelijks.

Hay peligro a cada paso.

Er wacht gevaar om elke hoek.

cada hora trae desafíos únicos.

...brengt ieder uur unieke uitdagingen.

Sí, cada uno de ellos.

Stuk voor stuk.

Cada vez hay más ampollas.

Ze zitten onder de blaren.

Cada día pienso en eso.

Ik denk er elke dag over.

Ahorro 10 dólares cada mes.

Ik leg iedere maand 10 dollar opzij.

Hace cada vez más frío.

Het wordt steeds kouder.

Ella se baña cada mañana.

Ze neemt elke morgen een bad.

Él va allí cada día.

Hij gaat daar elke dag naartoe.

La quiero cada vez más.

- Mijn liefde voor haar wordt almaar groter.
- Ik hou steeds meer van haar.

Da un paseo cada día.

Maak elke dag een wandeling.

Voy a nadar cada día.

Ik ga iedere dag zwemmen.

Cada día hace más calor.

Het wordt elke dag heter en heter.

Voy al campo cada verano.

Ik ga elke zomer naar het platteland.

Ella se ducha cada mañana.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.

Cada uno con su pasión.

Ieder zijn eigen passie.

Recogen nuestra basura cada lunes.

Ons vuilnis wordt iedere maandag afgehaald.

- ¿Estudias diariamente?
- ¿Estudias cada día?

- Studeert u elke dag?
- Leer je iedere dag?
- Leert u iedere dag?

Aparta diez dólares cada semana.

Hij legt elke week tien dollar opzij.

Ellas asisten a cada clase.

Ze wonen elke les bij.

A cada uno lo suyo.

Ieder zijn ding.

Cada ventaja tiene su desventaja.

Ieder voordeel heeft zijn nadeel.

Jugamos al fútbol cada sábado.

Elke zaterdag spelen we voetbal.

Cada vez está más guapa.

Ze wordt steeds knapper.

Cada regla tiene sus excepciones.

Elke regel heeft uitzonderingen.

Cada quien recibió un regalo.

Ze hebben elk een geschenk ontvangen.

Hay cada vez más frases.

Er zijn meer en meer zinnen.

Cada niño tiene una bicicleta.

Elke jongen heeft een fiets.

Toma la medicina cada hora.

Neem het medicament om het uur.

Cada casa tenía un jardín.

Elk huis had een tuin.

Cada persona es un mundo.

Ieder mens is een wereld.

Cada estudiante tiene un casillero.

Elke student heeft een kluisje.

Cada loco con su tema.

Ieder heeft zijn stokpaardje.

Cada día corro diez kilómetros.

Ik loop iedere dag tien kilometer hard.

Festejamos la Navidad cada año.

We vieren elk jaar Kerstmis.