1. Home
  2. Translation in context
  3. Spanish-Dutch
  4. Pasaste

Translation of "Pasaste" in Dutch

0.027 sec.

Examples of using "Pasaste" in a sentence and their dutch translations:

Te pasaste.

- Je hebt overdreven.
- Je bent te ver gegaan.

- ¿Cómo pasaste tus vacaciones?
- ¿Cómo pasaste las vacaciones?

Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?

¿Cómo pasaste tus vacaciones?

Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?

- ¿Te divertiste?
- ¿La pasaste bien?

- Heb je plezier gehad?
- Heb je je vermaakt?

Tú pasaste tres semanas en Islamabad.

Je hebt drie weken in Islamabad doorgebracht.

- ¿No aprobaste el examen?
- ¿No pasaste la prueba?

Heb je de test niet gehaald?

- ¿Dónde has pasado las vacaciones?
- ¿Dónde pasaste tus vacaciones?

Waar ben je met vakantie geweest?