Examples of using "Nietos" in a sentence and their dutch translations:
Heb je kleinkinderen?
- Hoeveel kleinkinderen heb je?
- Hoeveel kleinkinderen heeft u?
- Hoeveel kleinkinderen hebben jullie?
Waar zijn je kleinkinderen?
Mijn ouders willen kleinkinderen.
De muizen hebben geen kleinkinderen.
Tante Thea reed naar haar kleinkinderen in Californië.
Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.
Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.
's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.