Translation of "Alegría" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Alegría" in a sentence and their dutch translations:

Alegría compartida es doble alegría.

Een gedeelde vreugde is een dubbele vreugde.

¡Qué alegría!

Wat een vreugde!

Su rostro irradiaba alegría.

Haar gezicht straalde van geluk.

Son lágrimas de alegría.

- Dit zijn tranen van blijdschap.
- Dit zijn vreugdetranen.

Estoy lleno de alegría.

Ik ben dolblij.

Estoy loco de alegría.

- Ik ben dolblij.
- Ik ben in een jubelstemming.

- Estoy lleno de alegría.
- Estoy fuera de mí.
- Estoy loco de alegría.

Ik ben dolblij.

Sus ojos brillaban de alegría.

- Zijn ogen blonken van vreugde.
- Haar ogen straalden van blijdschap.
- Zijn ogen straalden van blijdschap.

Su corazón estaba lleno de alegría.

- Vreugde vulde haar hart.
- Haar hart was vol vreugde.

Sus genes están saltando de la alegría.

Je genen worden gek van blijdschap

Me escuchaba con alegría, con una sonrisa.

Ze zag er geamuseerd uit, ze lachte.

Lágrimas de alegría corrían por sus mejillas.

Tranen van blijdschap liepen over haar wangen.

Y tal vez eso le provoca una extraña alegría.

En misschien geeft het je wel wat octopusvreugde.

Rompió en lágrimas de alegría cuando oyó la noticia.

Ze barstte uit in tranen van vreugde toen ze het nieuws hoorde.

Los nietos pueden ser una gran fuente de alegría para los abuelos.

Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.

Ella lloró de alegría al oír que su hijo había sobrevivido al accidente de avión.

Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.

- Lágrimas de alegría corrían por sus mejillas.
- Lágrimas de gozo se deslizaban por sus mejillas.

Tranen van blijdschap liepen over haar wangen.