Translation of "Llegar" in Dutch

0.168 sec.

Examples of using "Llegar" in a sentence and their dutch translations:

- Él acababa de llegar.
- Acababa de llegar.

Hij was zojuist gearriveerd.

Acababa de llegar.

Hij was zojuist gearriveerd.

Temía llegar tarde.

Ik had schrik dat ik te laat was.

Acabo de llegar.

Ik ben net aangekomen.

- Perdona que llegue tarde.
- Lamento llegar tarde.
- Perdón por llegar tarde.
- Perdona por llegar tarde.

Het spijt mij dat ik te laat ben.

- ¿Cuánto se tardará en llegar allí?
- ¿Cuánto llevará llegar allí?

Hoelang gaat het duren om daar te komen?

¿A dónde quieres llegar?

- Waar wil je heen?
- Waar willen jullie heen?
- Waar wilt u heen?

Acaba de llegar aquí.

Hij is hier zojuist gearriveerd.

Perdón por llegar tarde.

Verontschuldig mij dat ik zo laat ben.

Perdona por llegar tarde.

Sorry dat ik laat ben.

Lamento llegar tan tarde.

- Sorry dat ik zo laat ben.
- Het spijt me dat ik zo laat ben.

¿Puedo llegar a pie?

- Kan ik daar lopen?
- Mag ik daar lopen?

Ellos acaban de llegar.

Ze zijn zojuist aangekomen.

Acabo de llegar aquí.

Ik ben hier net aangekomen.

Intelectualmente, podemos llegar a comprenderlo.

We kunnen dit rationeel allemaal wel begrijpen.

La oscuridad está por llegar.

Het is bijna donker.

¿Cómo puedo llegar al hotel?

Hoe kan ik het hotel bereiken?

Tom no quiere llegar tarde.

Tom wil niet te laat komen.

¿Cómo vamos a llegar allí?

Hoe gaan we daar komen?

¿Sabés cómo puedo llegar allá?

- Weet je hoe ik daar kan komen?
- Weten jullie hoe ik daar kan komen?
- Weet u hoe ik daar kan komen?

Acabo de llegar a casa.

Ik ben net thuisgekomen.

Corrí para llegar a tiempo.

Ik heb gelopen om op tijd te kunnen zijn.

Acabo de llegar al aeropuerto.

Ik ben net op het vliegveld gearriveerd.

El bus debe llegar pronto.

De bus zou nu snel moeten komen.

Pude llegar allá a tiempo.

Het is me gelukt om er op tijd te komen.

No sé cómo llegar allí.

Ik weet niet, hoe je daar komt.

- ¿Podrías decirme cómo llegar a la estación?
- ¿Podría decirme cómo llegar a la estación?

Zou u me kunnen vertellen hoe ik bij het station kom?

Debo llegar a la orilla. Rápido.

Ik moet snel naar de oever.

Estaba planeado llegar en tres meses

Het was een planning van drie maanden…

¡Date prisa! Vamos a llegar tarde.

Haast je wat! We zullen te laat zijn.

Al llegar al aeropuerto, la llamé.

Toen ik aankwam op het vliegveld belde ik haar.

¿Cuántos días usualmente toma llegar allá?

Hoeveel dagen kost het meestal om daar te komen?

Mary acaba de llegar a casa.

Mary is net thuisgekomen.

Puedes llegar al pueblo en autobús.

Je kunt het dorp met de bus bereiken.

Él corrió para llegar a tiempo.

Hij rende opdat hij op tijd zou zijn.

El tren acaba de llegar aquí.

De trein is hier net aangekomen.

Betty fue la última en llegar.

Betty was de laatste die aankwam.

Él puede llegar en cualquier momento.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
- Hij kan elk moment aankomen.

John debería llegar en cualquier momento.

John zou op elk moment moeten aankomen.

Voy a llegar un poco tarde.

Ik zal een beetje laat aankomen.

Acabo de llegar a la estación.

Ik ben pas aangekomen in het station.

Él consiguió llegar allá a tiempo.

Hij slaagde erin om daar op tijd te zijn.

- Apenas llegaron.
- Ellos acaban de llegar.

Ze zijn zojuist aangekomen.

¿Cómo puedo llegar a la playa?

Hoe kom ik bij het strand?

Va a llegar en diez minutos.

Hij komt over tien minuten.

Tom fue el último en llegar.

Tom was de laatst aangekomene.

Acaban de llegar a su destino.

Ze zijn net aangekomen op hun bestemming.

Por favor, perdóneme por llegar tarde.

Excuseer me alsjeblief om te laat te komen.

¿Cuándo va a llegar a casa?

- Wanneer komt zij thuis?
- Hoe laat komt zij thuis?

Decidme cómo llegar a la playa.

Zeg me hoe ik bij het strand kom.

- De hoy adelante traten de llegar a tiempo.
- De ahora en adelante intenta llegar a tiempo.

- Vanaf vandaag, probeer op tijd te komen.
- Probeer vanaf vandaag op tijd te komen.

- Disculpe mi retraso.
- Perdón por el retraso.
- Perdona que llegue tarde.
- Lamento llegar tarde.
- Perdón por llegar tarde.
- Por favor, perdóneme por llegar tarde.
- Perdona por llegar tarde.
- Disculpe la tardanza.
- Lamento llegar tan tarde.
- Me disculpo por el retraso.
- Siento mucho el retraso.
- Perdone la tardanza.

- Verontschuldig mij dat ik zo laat ben.
- Het spijt mij dat ik te laat ben.
- Het spijt me dat ik zo laat ben.

El croar frenético aún no parece llegar.

Wild gekwaak lijkt geen indruk te maken.

Y se consiguió llegar a la cima.

en ze slaagden erin de top te bereiken.

Deberíamos llegar si no hay demasiado tráfico.

- We zouden er moeten geraken als er niet te veel verkeer is.
- We zouden er moeten komen als er niet te veel verkeer is.

Por favor, dime cómo llegar al aeropuerto.

- Vertel me alsjeblieft hoe ik naar het vliegveld moet gaan.
- Vertel me alsjeblieft hoe ik op het vliegveld kom.

Me las apañé para llegar a tiempo.

Het is me gelukt om er op tijd te komen.

No es fácil llegar al Polo Norte.

De Noordpool bereiken is niet makkelijk.

¡Pido mil disculpas por llegar tan tarde!

Het spijt me zeer dat ik zo laat ben!

- Llegamos primero.
- Somos las primeras en llegar.

We zijn als eersten aangekomen.

¿Podría decirme cómo llegar a la estación?

Zou u me kunnen vertellen hoe ik bij het station kom?

Ella prometió no volver a llegar tarde.

Zij beloofde niet opnieuw te laat te komen.

Al llegar a casa descubrí el robo.

Toen ik thuiskwam, zag ik dat er ingebroken was.

Es muy malo no llegar a tiempo.

Het is heel erg daar niet op tijd te zijn.

- ¿Cuánto tiempo creer que tomará llegar al aeropuerto?
- ¿Cuánto tiempo crees que demora en llegar al aeropuerto?

Hoe lang denk je dat het duurt om naar het vliegveld te gaan?

No, no podría llegar jamás a eso. No puedo llegar a eso, no, mucho antes lo gasto todo.

Ik zou nooit zo'n bedrag kunnen hebben. Dat kan ik niet hebben. Ik zou het meteen uitgeven.

Nosotros tomamos un taxi para llegar a tiempo.

- We namen een taxi om er op tijd te geraken.
- We namen een taxi om op tijd te komen.

Enséñame cómo llegar a la parada de autobús.

- Laat me de weg naar de bushalte zien.
- Toon me de weg naar de bushalte.

Tomé un taxi para llegar allá a tiempo.

Ik nam een taxi om daar op tijd te komen.

Nos apresuramos para no llegar tarde al concierto.

We hebben ons gehaast om niet te laat te zijn op het concert.

Tom no suele llegar tarde a la escuela.

Tom is zelden laat voor school.