Examples of using "Improbable" in a sentence and their dutch translations:
Het is onwaarschijnlijk.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Overwinning is onwaarschijnlijk, maar mogelijk.
Ik denk dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat we uit deze gevangenis zullen kunnen ontsnappen.
- Maar het is niet erg waarschijnlijk.
- Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
Het is erg onwaarschijnlijk dat dat gebeurt.
Als je alles wat onmogelijk is hebt geëlimineerd dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn.