Translation of "Iba" in Dutch

0.017 sec.

Examples of using "Iba" in a sentence and their dutch translations:

Cuando iba al colegio iba a menudo a pescar.

Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.

Le pregunté adónde iba.

Ik vroeg hem waar hij heen ging.

Él iba a hablar.

Hij stond op het punt te gaan spreken.

Ella me preguntó adónde iba.

Ze vroeg waar ik naartoe ging.

¿Cómo lo iba a saber?

Hoe moet ik dat weten?

Iba de camino al colegio.

Ik was onderweg naar school.

Iba de camino a casa.

Ik was op weg naar huis.

Básicamente, cuando ella iba a hablar,

Soms, als ze iets wilde zeggen,

Cuando niño siempre iba a pescar.

Als jongen ging ik altijd vissen.

Ella iba vestida como un hombre.

Ze was als man verkleed.

- Iba a pie.
- Fui a pie.

Ik ging te voet.

Que eso no me iba a funcionar,

dat zoiets bij mij niet zou werken.

Él entró justo cuando yo iba saliendo.

Net toen ik wilde gaan, kwam hij binnen.

Ella iba de lugar en lugar buscándolo.

Ze ging van hier naar daar om hem te zoeken.

El módem iba integrado en el ordenador.

De modem was in de computer ingebouwd.

- ¿A dónde fue?
- ¿Para dónde iba él?

Waar is hij naartoe?

¿Cómo supiste que iba a pasar eso?

Hoe wist je dat dat ging gebeuren?

Les dije que iba a ser muy meticulosa:

Ik zei al, ik ga diep: geest, mond, spieren.

No era fluido, iba un poco a trompicones,

En het was niet vloeiend, eerder schokkend,

Cuando estaba segura de que iba a morir,

dat toen ik zeker wist dat ik ging sterven,

El tren iba a 500 millas por hora.

De trein ging 500 mijl per uur.

A menudo él iba a pescar los domingos.

Zondags ging hij dikwijls vissen.

- ¿Por qué mentiría?
- ¿Por qué iba a mentir?

Waarom zou ze liegen?

De niño iba cada verano a la playa.

Als kind ging ik iedere zomer naar het strand.

El bus iba vacía salvo por una anciana.

De bus was leeg, op een oude vrouw na.

A menudo iba a esquiar en el invierno.

Ik ging vaak in de winter skiën.

Un camión iba a toda velocidad por el camino.

- Een vrachtwagen reed met volle snelheid op de baan.
- Een vrachtwagen raasde met volle snelheid op de weg.

Él iba borracho y olvidó cerrar la puerta trasera.

Hij was dronken en vergat de achterdeur te sluiten.

A menudo él se iba muy temprano del trabajo.

Hij ging dikwijls heel vroeg weg van het werk.

Un auto me atropelló cuando iba cruzando la calle.

Toen ik de straat overstak werd ik aangereden door een auto.

Abandoné la escuela cuando iba en el séptimo año.

Ik heb de school verlaten toen ik in het zevende jaar zat.

Tom me dijo que mejor no iba a ir.

Tom zei me dat hij liever niet zou gaan.

Cuando iba a la escuela, vi a mi tío.

Toen ik naar school ging, zag ik mijn oom.

Iba a pescar en los arroyos de los jardines botánicos.

Ik ging vissen in de rivieren in de botanische tuinen.

Él iba de un lado para otro en la habitación.

Hij ging de kamer op en neer.

Me encontré con él justo cuando iba saliendo del colegio.

Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.

- ¿Cómo se suponía que lo supiera?
- ¿Cómo iba a saberlo?

Hoe had ik dat moeten weten?

Yo iba a menudo a ver películas con mi padre.

Ik ging vaak naar de film met mijn vader.

Cuando niño iba a menudo a pescar con mi padre.

Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.

Tom le preguntó a María adónde iba de compras normalmente.

Tom vroeg aan Mary waar ze gewoonlijk gaat winkelen.

- ¿Cómo andas de salud? - Bien. Te iba a preguntar lo mismo.

Hoe is je gezondheid? Ik wilde jou hetzelfde vragen. -Nou...

El pastor dijo que Tom iba a arder en el infierno.

- De pastoor zegde dat Tom in de hel zal branden.
- De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.

Creía que la universidad iba a ser un lugar más divertido.

Ik dacht dat de universiteit een leukere plek zou zijn.

Y escucha el poema y dice: "Lo que iba a decir era ..."

En hij luistert naar het gedicht en zegt: "Wat hij ging zeggen was ..."

El tren expreso iba tan rápido que nosotros apenas si lo vimos.

De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.

- Dijo que se iba a arriesgar.
- Él dijo que tomará el riesgo.

Hij zei dat hij van plan was een risico te nemen.

Cuando era niño, iba mucho a pescar al río con mi hermano.

Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.

Antes iba a la escuela en bicicleta pero ahora toma el autobús.

Vroeger ging hij op de fiets naar school maar nu neemt hij de bus.

- Fui a casa.
- Me fui a casa.
- Iba de camino a casa.

Ik ging naar huis.

En el artículo de la revista salía que el yen iba a subir.

Het artikel in het tijdschrift zei dat de waarde van de yen zou stijgen.

Ella no esperaba que él iba a volver a casa cuando todo hubiese terminado.

Ze verwachtte niet dat hij naar huis zou komen als alles voorbij was.

Acabo de estar en el aeropuerto para despedir a un amigo que se iba a Europa.

Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.