Translation of "Fama" in Dutch

Él tiene fama de gran pintor.

Hij is bekend als een groot schilder.

Las ganancias son mejores que la fama.

Winst is beter dan roem.

Ella ganó fama imperecedera por su obra.

Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.

El lago tiene mala fama por su contaminación.

Het meer is berucht wegens de vervuiling.

Esta ciudad tiene mala fama por su aire contaminado.

Deze stad is berucht vanwege haar vervuilde lucht.

- Todo el mundo habla bien de él.
- Él tiene buena fama con todos.

Iedereen spreekt goed over hem.

Pero que cuando navegó a Inglaterra en busca de más fama y riquezas, naufragó

Maar toen hij naar Engeland zeilde op zoek naar meer roem en rijkdom, leed hij schipbreuk

Jomini ganaría fama como uno de los grandes pensadores militares del siglo XIX y sirvió a Ney

Jomini zou bekendheid verwerven als een van de grote militaire denkers van de 19e eeuw, en hij diende zowel Ney