Examples of using "Caros" in a sentence and their dutch translations:
Jullie dragen dure oorbellen.
- Ze zijn duur.
- Die zijn duur.
Ze worden voor veel verkocht.
Auto's zijn duur.
Mary heeft geen dure smaak.
Hebt u er die minder duur zijn?
Die schoenen lijken me te duur.
Bouwmaterialen zijn tegenwoordig heel duur.
Dat zijn de duurste schoenen die ik ooit heb gezien.
- Ik kan het mij niet veroorloven om in zo'n duur restaurant te eten.
- Ik kan het mij niet veroorloven in zo een duur restaurant te eten.