Examples of using "Ana" in a sentence and their dutch translations:
Ana kwam naar beneden.
Ja, ik ben Anna.
Anna moest zich haasten deze morgen.
Ana heeft geen zusters.
Ana heeft geen zusters.
Anne accepteerde het voorstel van Henry.
In de eerste plaats wil ik mijn bijzondere dank betuigen aan mijn professor Ana Costa.
Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.