Examples of using "сыграть" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb Tom gevraagd om gitaar te spelen.
Ze kan deze melodie op de piano spelen.
En wij kunnen hier allemaal een rol in spelen.
Wil je met ons voetballen?
Ze gingen rond de tafel zitten om te kaarten.
Tom wilde schaken.
Tom wilde schaken.
Wil je met ons voetbal spelen?