Examples of using "поиграть" in a sentence and their dutch translations:
Wil je spelen?
Wil je spelen?
- Wil je met ons spelen?
- Willen jullie met ons spelen?
Ik ging naar het park om te spelen.
Wil je met me spelen?
We gingen naar het park om te spelen.
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
Ik zou graag golf spelen.
Tom wil spelen.
Ik wil spelen.
Heb je zin in een spelletje?
Sta je me toe om piano te spelen?
Ik ga voetbal spelen na school.
Na de les ga ik tennissen.
Ik ging naar het park om te tennissen.
Tom wilt samen met Mary tennis spelen.
Wil je met ons spelen, Tom?
Wil je met ons voetbal spelen?
We kunnen ook volleyballen zonder net.
We gingen naar het park om baseball te spelen.
Tom wilde schaken.
Tom wilde schaken.
Papa, mag ik buiten gaan spelen?
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."