Examples of using "спал" in a sentence and their dutch translations:
Hij was aan het slapen.
- Tom sliep.
- Tom was aan het slapen.
De stad lag te slapen.
- Heb je liggen slapen?
- Heb je onlangs geslapen?
Het jongetje lag in zijn bed te slapen.
- Tom sliep diep.
- Tom was diep in slaap.
Niemand sliep.
Tom sliep nog.
- Heb je überhaupt geslapen?
- Heb je wel wat kunnen slapen?
Ik heb niet goed geslapen.
Ik heb twee dagen niet geslapen.
- Ik heb goed geslapen vannacht.
- Ik heb vannacht goed geslapen.
Hij lag op zijn rug.
- Tom sliep buiten.
- Tom heeft buiten geslapen.
Ik was aan het slapen.
Ik sliep met mijn kleren aan.
De kat sliep op de tafel.
Je sliep.
Hij sliep onder een boom.
Hij sliep in het bed.
Tom sliep in een hangmat.
- Hij sliep als een os.
- Hij sliep als een roos.
Ik heb vannacht goed geslapen.
Ik heb al drie dagen niet geslapen.
- Tom sliep op de luchtmatras.
- Tom sliep op een luchtbed.
Deze jongen is de hele nacht opgebleven.
Tom sliep maar vier uur.
Ik heb vannacht goed geslapen.
Deze vulkaan is al honderden jaren inactief.
Ik had maanden slecht geslapen.
Ik heb deze week al geslapen.
Je sliep.
Heeft hij goed geslapen?
Ik was de hele nacht wakker.
Heb je de vorige nacht hier geslapen?
Ik heb lang geslapen.
Ik heb de hele nacht niet geslapen.
Op dat moment was ik nog wakker.
Mijn portemonnee werd gestolen terwijl ik sliep.
Mijn broer bleef vaak de hele nacht op om romans te lezen.
Ik heb me verslapen en miste de eerste trein.
De kat sliep op de tafel.
Heb je geslapen?
- Heb je met hem geslapen?
- Ben je met hem naar bed geweest?
Heb je goed geslapen?
Tom was diep in slaap toen Mary de kamer binnenkwam.
Ik heb met mijn baas geslapen.
Sliepen jullie hier?
Tom bleef de hele nacht wakker.
- Ik kan niet meer! Ik heb al drie dagen niet meer geslapen!
- Ik hou het niet langer! Nu heb ik al drie dagen niet geslapen!
Heb je de vorige nacht hier geslapen?
Toen Marko kwam, sliep ik.
Kokkinakis heeft je vriendin genaaid. Het spijt me dat je dat moet horen, maat.
Deze nacht was het heel warm en vochtig; daarom heb ik niet al te goed geslapen.
Heb je goed geslapen?
Ik heb die nacht helemaal niet geslapen.
Ik heb gisteren de hele dag lang geslapen, omdat het zondag was.