Examples of using "Ребенок" in a sentence and their dutch translations:
Het kind is vies.
Hij is een bedorven kind.
De baby kan lopen.
Tom is een gevoelig kind.
De baby heeft vermoedelijk de speen ingeslikt.
Hij is haar enige kind.
Een kind heeft minimaal acht uur slaap iedere nacht nodig.
Je bent geen kind meer.
De baby huilde de hele nacht door.
Een opgroeiend kind kan onmogelijk een uur stil blijven zitten.
Hij is hun enige kind.
Het jongetje lag in zijn bed te slapen.
Ze schaamde zich heel erg toen haar kind zich erg misdroeg in het openbaar.
Het kind weent, want het wil eten.
Je bent geen kind meer, je kunt voor jezelf zorgen.
- "Heb je broers of zussen?" "Nee, ik ben enig kind."
- "Heb je broers of zussen?" "Neen, ik ben enig kind."