Examples of using "смеяться" in a sentence and their dutch translations:
Stop met lachen!
Stop met lachen!
Ik stopte met lachen.
U zal lachen.
Iedereen begon te lachen.
- Ze stopte met lachen.
- Ze hield op te lachen.
Ik zou niet moeten lachen.
- Ik dacht dat je zou lachen.
- Ik dacht dat u zou lachen.
- Ik dacht dat jullie zouden lachen.
Het is niet netjes om anderen uit te lachen.
Beter lachen dan huilen.
Lachen je broers en zussen graag?
Ik kon niet stoppen met lachen.
Tom begon te lachen.
Hij begon te lachen.
Ik moet lachen.
Tom kon niet stoppen met lachen.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
Je kan naar iemand lachen,
Hij was bang uitgelachen te worden.
De mens is het enige dier dat lacht.
Ik weet niet of ik moet wenen of lachen.
Tom begon ook te lachen.
Ik trachtte niet te lachen.
- Het is gezond om te lachen!
- Lachen is gezond!
Ik probeerde ernstig te blijven.
Een Fransman bijvoorbeeld kan misschien moeilijk lachen om een Russische grap.
En toen begon iedereen te lachen.
Als ik dat doe dan zou Tom me uitlachen.
Toen het meisje de kamer binnen kwam, lachten enkele jongens haar uit om haar klein hoedje.