Examples of using "рыбалку" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.
Hij vindt vissen leuk.
Tom houdt van vissen.
Ik hou van het vissen.
Tom ging vissen.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
Ze gingen gisteren vissen.
Ik heb een boek over visvangst.
Ik hou van vissen. Het is een heel rustgevende bezigheid.
Ik ben vorige maandag gaan vissen.
Als kind ging ik vaak vissen.
Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen.
Als je morgen gaat vissen, ga ik ook.
Tom houdt van vissen.
Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.
Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.
- Als het vandaag zondag was, dan zou ik gaan vissen.
- Als het vandaag zondag was, dan ging ik vissen.
Hij ging vissen.
Zij gingen vissen.
Ik heb een boek over visvangst.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
Toen ik klein was had ik de gewoonte met mijn vader te gaan vissen.