Examples of using "книга" in a sentence and their dutch translations:
Het boek is makkelijk.
Elk interessant boek is een goed boek.
Het boek is rood.
- Wiens boek is dit?
- Van wie is dat boek?
Je boek is hier.
Dit boek is voor jou.
- Is dit jouw boek?
- Is dit uw boek?
Dit boek is van haar.
Je boek is hier.
Dat is haar boek.
- Het is jouw boek.
- Het is uw boek.
- Het is jullie boek.
Het is een nieuw boek.
Dit is een oud boek.
- Dat boek is klein.
- Dit boek is klein.
Dit boek is oud.
Dit boek is van jou.
Wiens boek is dit?
Dit is een boek.
Waar is het boek?
Het boek is groot.
Het boek is klein.
Het boek is hier.
Is het boek saai?
Het boek is wit.
Het boek is van mij.
Het boek is rood.
Het boek is geel.
Het boek is groen.
Het boek is oranje.
Het boek is violet.
Het boek is roze.
- Dit is een boek.
- Hier heb je een boek.
Het boek is daar.
Dat boek is van hen.
Het boek ligt op de tafel.
Dit boek is van Tony.
Van wie is dat boek?
Dit is een interessant boek, toch?
- Heb jij een boek?
- Hebben jullie een boek?
Je boek ligt op het bureau.
Heb je dit boek nodig?
Er ligt een boek op tafel.
Uw boek ligt op tafel.
Welk boek is beter?
Dit is mijn boek.
Wiens boek is dit?
- Dat boek is nieuw.
- Dit boek is nieuw.
Is dit jouw boek?
Dit boek is een detective.
Dat boek is oud.
Je boek is hier.
Kijk! Het boek brandt!
Dit boek is van jou.
Is dat boek interessant?
Het is jouw boek.
Het boek is te duur.
Dit is Toms boek.
Het is een nieuw boek.
Wat een interessant boek!
Mijn boek is hier.
- Dit boek is van mij.
- Dit is mijn boek.
- Dat is mijn boek.
Dat boek is klein.
Het is een goed boek.
Dit boek is van Tony.
Dit boek is handig.
Ik wil een boek.
Wat een oud boek is dat!
- Dat is haar boek.
- Dit boek is van haar.
Dit is een klein boek.