Examples of using "любит" in a sentence and their dutch translations:
- Amerika houdt van je.
- Amerika houdt van u.
- Amerika houdt van jullie.
- Hij houdt van snoepjes.
- Hij houdt van snoep.
- Hij houdt van zoetigheden.
Hij houdt van haar.
- Tom houdt van je.
- Tom houdt van jou.
- Tom houdt van jullie.
- Tom houdt van u.
Tom houdt van experimenteren.
Hij houdt van jagen.
Ze heeft graag sinaasappelen.
Wie eet graag bonen?
Susan houdt van katten.
Ze houdt van hem.
Hij houdt van ze.
Sami houdt van aardbeien.
Hij houdt van haar. Zij houdt ook van hem.
Hij houdt van countrymuziek
Tom houdt van Mary, maar Mary houdt van Mike.
Tom houdt van rauwe wortels.
- Niemand houdt van mij.
- Niemand houdt van me.
De kat heeft graag vis, maar maakt niet graag zijn poten nat.
Mijn moeder houdt van muziek.
Tom houdt van rauwe wortels.
Maria kijkt graag tv.
- Haruko houdt van warme lentes.
- Haruko houdt van warme bronnen.
Zij houdt van sinaasappels, toch?
Linda houdt van chocola.
Peter houdt van Jane.
Nancy houdt van muziek.
- Tom breit graag.
- Tom vindt breien leuk.
Tom houdt van zwemmen.
Houdt Tom van tomaten?
Zij houdt van wijn.
Wie houdt van oorlog?
Hij houdt van appelsienen.
- Tom houdt van reizen.
- Tom reist graag.
Het meisje houdt van paarden.
Ze leest graag.
- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.
Ze is dol op dieren.
Maria houdt van noten.
Tom vindt reggae leuk.
Tom houdt van geld.
Hij houdt van haar.
Tom houdt van brunettes.
Tom houdt van roodharigen.
Hij houdt van slapen.
Ze houdt van slapen.
De kat houdt van slapen.
Hij houdt van muziek.
- Hij zwemt graag.
- Hij houdt van zwemmen.
- Ze is dol op aandacht.
- Ze houdt van aandacht.
Hij houdt van aandacht.
Tom houdt van Maria.
Hij houdt van dieren.
Hij houdt van koffie.
Houdt ze van chocolade?
Houdt hij van sinaasappels?
Tom leest graag.
- Houdt Tom van zwemmen?
- Zwemt Tom graag?
Tom houdt van katten.
Hij houdt van zingen.
Zij houdt van sneeuw.
Hij houdt van katten.
Ann houdt van chocolade.
Hij kookt graag.
Ze houdt van fotograferen.
Hij houdt van eten.
Ze houdt van kinderen.
De moeder houdt van het kind.
Ze houdt van Tom.
Hij vindt vissen leuk.
Tom houdt van jou.
Jezus houdt van je.
Tom houdt van bloemen.
- Tom houdt van vis.
- Tom houdt van vissen.
Tom houdt van Australië.
Melanie eet graag pizza.
Tom houdt van muziek.
Tom houdt van wijn.
Ze houdt van ijs.
Hij houdt van ze.
Tom zingt graag.
Tom houdt van chocola.
Tom houdt van wortels.