Examples of using "проспал" in a sentence and their dutch translations:
Tom versliep zich.
Hij sliep een uur.
- Hij heeft zich overslapen deze morgen.
- Hij heeft zich vanmorgen verslapen.
Tom heeft zich vanochtend verslapen.
- Ik heb de hele dag geslapen.
- Ik sliep de hele dag.
De jongen sliep acht uur.
Ik heb me verslapen.
Tom sliep twaalf uur aan één stuk.
Ik heb gisteren de hele dag geslapen.
Ik heb de hele namiddag geslapen.
Ik heb me verslapen en miste de eerste trein.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Ik heb me verslapen en miste de eerste trein.
Sorry, ik ben dertig minuten te laat, omdat ik me heb verslapen.
Ik heb maar twee uur geslapen. Het is niet te verworderen dat ik slaperig ben.
Ik heb gisteren de hele dag lang geslapen, omdat het zondag was.