Examples of using "сегодня" in a sentence and their dutch translations:
Het is heet vandaag.
- Het is fris vandaag.
- Het is frisjes vandaag.
Het is warm vandaag.
Vandaag is het koud.
Het is heet vandaag.
- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?
Het sneeuwt vandaag.
Het is regenachtig vandaag.
Vandaag is het zonnig.
Het regent vandaag.
- Het is vakantie.
- Vandaag is een feestdag.
- Gaat het vandaag regenen?
- Zal het vandaag gaan regenen?
Welke datum is het vandaag?
- Voelt ge u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?
"Welke dag is het vandaag?" "Het is woensdag."
Welke dag is het vandaag?
- Dat is genoeg voor vandaag.
- Genoeg voor vandaag.
- Ik heb het vandaag erg druk.
- Ik heb het druk vandaag.
Vandaag is het mooi weer.
Welke datum is het vandaag?
De golven zijn hoog vandaag.
De wind is vandaag koud.
Heb je vandaag iets te doen?
Het is verschrikkelijk koud vandaag.
- Gaat het u beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?
Hoe gaat het vandaag met je?
Welke dag is het vandaag?
Werken jullie vandaag?
Hij is vandaag thuis.
Het is verschrikkelijk koud vandaag.
- Vandaag is het maandag.
- Het is maandag.
Welke datum is het vandaag?
Wie is er vandaag van dienst?
Voelen jullie je beter vandaag?
Vandaag is het donderdag.
"Is het maandag of dinsdag?" "Vandaag is het dinsdag."
Het is vandaag erg warm.
Hebben jullie hem vandaag gezien?
Ik ben vandaag vrij.
En nu,
Het is winderig vandaag.
Vandaag is het koud.
Vandaag is het donderdag.
- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.
Het is maandag.
Vandaag is het zaterdag.
- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.
Is het vandaag vrijdag?
Het is bewolkt vandaag.
- Vandaag is het zonnig.
- Vandaag schijnt de zon.
Het is warm vandaag.
Het is vandaag zondag.
Het is heet vandaag.
Het is heet vandaag.
Niet vandaag!
Is het vandaag maandag?