Examples of using "правдой" in a sentence and their dutch translations:
Het bleek waar te zijn.
Het gerucht bleek waar te zijn.
Wat Tom zei was waar.
Was haar verhaal waar?
Was dat allemaal waar?
- Het is te mooi om waar te zijn.
- Dat is te mooi om waar te zijn.
het kon niet waar zijn.
- Dat kan niet waar zijn.
- Dit kan onmogelijk waar zijn.
- Dit kan niet kloppen.
- Dat kan niet kloppen.
Het gerucht bleek waar te zijn.
Kan zijn verhaal waar zijn?
- Al te goed is buurmans gek.
- Het is te mooi om waar te zijn.
Niets daarvan was waar.
Dat kan niet kloppen, of wel?
Dat was een feit.
Wat hij zei, bleek waar te zijn.
Zelfs als Belle's verhaal waar zou zijn,
Dat klinkt te mooi om waar te zijn.
Het leek te mooi om waar te zijn.
Van al wat hij zegt is er niets waar.
Geen van beide was waar.
Het kan waar zijn of niet.
Haar verhaal kan niet waar zijn. Ze liegt vaak.
Dus dat deel van het verhaal was tenminste waar ...
Wat je zegt is waar.
Dat aanbod klinkt te goed om waar te zijn. Wat is het addertje onder het gras?
Als het te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het dat waarschijnlijk niet.
Neen, dat kan niet waar zijn.
Dat kan niet waar zijn.
Als het te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het dat waarschijnlijk niet.
Het kan niet waar zijn.
Hij heeft geen besef van goed en kwaad.
Dat kan niet waar zijn.