Translation of "парня" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "парня" in a sentence and their dutch translations:

Я хочу парня.

Ik wil een vriend.

У Мэри два парня.

Maria heeft twee vrienden.

Как зовут твоего парня?

- Wat is de naam van jouw vriend?
- Hoe heet je vriendje?
- Hoe heet uw vriendje?
- Hoe heet je vriend?

Парня Мэри зовут Томом.

De vriend van Mary heet Tom.

Она любит своего парня.

Zij houdt van haar vriend.

У тебя нет парня?

Heb je geen vriendje?

От парня несёт чесноком.

Die vent ruikt naar knoflook.

Эта девушка похожа на парня.

Dat meisje lijkt wel een jongen.

У меня даже нет парня.

Ik heb niet eens een vriendje.

Я люблю моего бисексуального парня.

Ik hou van mijn biseksuele vriend!

Она пыталась увести у меня парня.

Ze probeerde mijn vriendje van me te stelen.

Она получила подарок от своего парня.

Ze kreeg een cadeau van haar vriend.

У меня давно не было парня.

Ik heb al een hele tijd geen vriend gehad.

У этого парня есть флажок с надписью:

Hij heeft een kleine vlag waarop staat:

Мэри бросила одежду своего парня в огонь.

- Maria heeft de kleren van haar vriendje in het vuur gegooid.
- Maria gooide de kleren van haar vriendje in het vuur.

Они влюбились в одного и того же парня.

Ze werden verliefd op dezelfde kerel.

Она любит этого парня так, будто он её сын.

Ze houdt van de jongen alsof het haar eigen kind was.

В первые двадцать лет жизни её часто принимали за парня.

In haar twintig eerste levensjaren werd ze dikwijls voor een jongen gehouden.

- Я жду своего друга.
- Я жду своего парня.
- Я жду своего молодого человека.

Ik wacht op mijn vriend.

Я как-то знавал парня, который утверждал, что имеет духовную связь с горностаями. Чудила.

Ik kende ooit een kerel die beweerde dat hij een spirituele band had met hermelijnen. De mafketel.