Examples of using "парня" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil een vriend.
Maria heeft twee vrienden.
- Wat is de naam van jouw vriend?
- Hoe heet je vriendje?
- Hoe heet uw vriendje?
- Hoe heet je vriend?
De vriend van Mary heet Tom.
Zij houdt van haar vriend.
Heb je geen vriendje?
Die vent ruikt naar knoflook.
Dat meisje lijkt wel een jongen.
Ik heb niet eens een vriendje.
Ik hou van mijn biseksuele vriend!
Ze probeerde mijn vriendje van me te stelen.
Ze kreeg een cadeau van haar vriend.
Ik heb al een hele tijd geen vriend gehad.
Hij heeft een kleine vlag waarop staat:
- Maria heeft de kleren van haar vriendje in het vuur gegooid.
- Maria gooide de kleren van haar vriendje in het vuur.
Ze werden verliefd op dezelfde kerel.
Ze houdt van de jongen alsof het haar eigen kind was.
In haar twintig eerste levensjaren werd ze dikwijls voor een jongen gehouden.
Ik wacht op mijn vriend.
Ik kende ooit een kerel die beweerde dat hij een spirituele band had met hermelijnen. De mafketel.