Examples of using "похожа" in a sentence and their dutch translations:
Dat lijkt me berenpoep.
- Ze gelijkt op haar vader.
- Ze lijkt op haar vader.
Zij ziet eruit als haar moeder.
Het meisje lijkt op haar moeder.
- Dat verhaal klinkt geloofwaardig.
- Het verhaal klinkt echt.
- Ze is net een tijger.
- Ze is als een tijger.
De aarde ziet er van bovenaf uit als een sinaasappel.
De natuur is als een zelfsturende auto.
Dat meisje lijkt wel een jongen.
De school ziet eruit als een gevangenis.
- Zij ziet eruit als haar moeder.
- Ze lijkt op haar moeder.
Ze lijkt niet op haar moeder.
Zijn auto lijkt op die van mij.
Zij ziet eruit als zijn moeder.
Deze kamer lijkt wel een varkensstal.
Het meisje lijkt op haar moeder.
Mijn leven lijkt net een sprookje.
Het werkt meer als een bankrekening,
De baby zag er precies zo uit als haar moeder.
Dat toiletpapier voelt als schuurpapier aan.
Mijn camera is anders dan de jouwe.
De aardbol heeft dezelfde vorm als een sinaasappel.
- Kan je je voorstellen wat voor soort leven ik heb?
- Kunt ge u voorstellen hoe mijn leven is?
- Kan je je voorstellen hoe mijn leven is?
Ze neemt een vreemde houding aan die op een rots lijkt.
Ik ben zoals mijn vader.
- Uw idee is gelijkaardig aan het mijne.
- Jouw idee is gelijkaardig aan het mijne.
Kunt ge u voorstellen hoe mijn leven is?
Ik lijk op mijn moeder.
Ze is een primaat, maar heeft de tanden van een knaagdier.
Nancy lijkt op mijn zus.
Voor iemand die alleen een hamer in z'n gereedschapskist heeft, ziet elk probleem eruit als een spijker.
Je ziet er Japans uit.
Je ziet er dom uit.
Van ver gezien lijkt het op een bal.
Jouw probleem lijkt op dat van mij.