Examples of using "тебя" in a sentence and their dutch translations:
Was je uitgenodigd?
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
Ik kies jou.
Ik haat je!
- Ik hou van je.
- Ik hou van jou.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je.
- Ik hou van jou.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
Waar maak je je druk om?
Tom wacht op u.
Je hebt koorts.
Ik heb je verraden.
- Ik heb jou gekozen.
- Ik heb jou verkozen.
Ik ken je.
Heb jij er een?
Je zult genegeerd worden.
Men zal u wassen.
Ze zullen je vermoorden!
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
- Alsjeblieft!
Je werd misleid.
- Je bent bedrogen.
- Je bent belazerd.
Ik moet je verlaten.
Heb je een bijnaam?
Ik zal op je wachten.
- Je ouders zijn dol op jou.
- Je ouders houden van jou.
Er is telefoon voor je.
Er is telefoon voor je.
Tom zal op je wachten.
Is jouw zus ouder dan jij?
Heb je de kaartjes?
Heb je een auto?
- Je hebt een mooi huis.
- U heeft een mooi huis.
- Jullie hebben een mooi huis.
- Wat is jouw bijnaam?
- Wat is uw bijnaam?
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik hou van u!
- Ik kan je amper verstaan.
- Ik kan u nauwelijks horen.
- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.
Heb je een vriend?
- Het spijt me, ik hou van je.
- Vergeef mij dat ik u bemin.
Ik wilde je verrassen.
Hou ik niet van jou, hou ik niet van jou
P.S. Ik hou van je.
Ik hou niet van je.
Heb je wat kleingeld?
- Ik breng je naar huis.
- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
Zonder jou ben ik niets.
Ik heb je overal gezocht.
- Zijn moeder roept je.
- Zijn moeder belt je.
Je bent geadopteerd.
- Je broek is vuil.
- Je pantalon is vuil.
Ik zal je gelukkig maken.
Heb je een potlood?
Ik wil je zoenen.
- Ik hou van jou, schatje.
- Ik hou van je, mijn engel.
Heb je een auto?
Zit je in de problemen?
Heb je kinderen?
Heb je geen pen?
- Hier is een brief voor jou.
- Hier is een brief voor u.
Ik ben verliefd op je geworden.
Iemand heeft je gezien.
- Was je uitgenodigd?
- Was u uitgenodigd?
- Waren jullie uitgenodigd?
- Ik ben blij je weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.
- Ik ben blij je weer te ontmoeten.
Ik ben verliefd op jou.
Hoeveel broers heb je? Hoeveel zussen heb je?
Heb je geld?
- Heb je een mobieltje?
- Heb je een gsm?
Ik hou niet meer van je.
Heb je een vriendje?
Je hebt drie katten.
Ik hou ook van jou.
Loopt je horloge goed?
Haar moeder roept je.
Tom kent jou niet.
Henry wil je zien.
Heb je een probleem?
Je helm is gebarsten.
Het zuigt je naar beneden.
Het zuigt je naar beneden.
Ze ontleden je handelingen
Ik wil jou.
- Heb je koorts?
- Heb je verhoging?
Ik ben blij je te zien.