Examples of using "наш" in a sentence and their dutch translations:
Onze lucht is vervuild.
Tom is onze vriend.
Daar is onze bus.
Daar gaat onze bus.
Ons restaurant is het beste.
- Ons huis is jouw huis.
- Ons huis is jullie huis.
- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.
- Onze leraar woont dichtbij.
- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.
- Onze leraar woont dichtbij.
is onze geest
Ons huwelijk is over.
Tom is onze leider.
Daar is onze bus.
- Ons plan is mislukt.
- Ons plan heeft gefaald.
- Ons plan mislukte.
- Ons plan faalde.
Dat is onze vader.
Dit is ons huis.
Dit is ons geheim.
Onze zoon stierf in de strijd.
- Onze tv doet het niet.
- Onze tv is kapot.
Tom is onze vijand.
Ons klimaat verandert.
Dat is ons kasteel.
- Onze boot zinkt.
- Onze boot is aan het zinken.
Ben jij onze vijand?
Het is onze beurt.
Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.
- Onze leraar ziet er heel jong uit.
- Onze lerares ziet er heel jong uit.
Onze minister is een vegetariër en een atheïst.
Ons vliegtuig vloog boven de wolken.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
Dit wordt onze route naar beneden.
Zoals we met dit experiment aantoonden,
het is onze opdracht, onze plicht
Hij is onze leraar Engels.
Onze trein kwam op tijd.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
- Onze moedertaal is Japans.
- Onze moedertaal is het Japans.
Hij onderbrak ons gesprek.
- Onze buurvrouw heeft een rib gebroken.
- Onze buur heeft een rib gebroken.
- Onze buurman heeft een rib gebroken.
De baas heeft ons plan goedgekeurd.
Onze leraar leek verrast te zijn.
Urdu is onze moedertaal.
Onze baby is gezond geboren.
Het wordt ons geheimpje.
Urdu is onze moedertaal.
Onze kat is in de keuken.
Ons restaurant is het beste.
Tom is onze oudste zoon.
Tom is onze nieuwe collega.
Onze leraar is een echte idioot.
Ons project is in het water gevallen.
Ons huis is jouw huis.
Onze eerste les is wiskunde.
Onze tuin stond vol onkruid.
Onze auto is met airconditioning uitgerust.
Dit is het kind van ons samen.
Onze docent Frans is Canadees.
Onze imam is erg oud.
Daar gaat onze bus.
Ons huis is jouw huis.
Onze klas bestaat uit 40 jongens.
- Jij bent onze buurman.
- Jij bent onze buurvrouw.
Ben jij onze vijand?
- Zij is onze docent.
- Zij is onze lerares.
- Zij is onze juf.
- Zij is onze leraar.
Onze stad was al jaren aan het veranderen
Onze wereld verandert zo snel
ons geweldige altruïsme en samenwerking.
gaat ons brein op zoek naar rechtvaardiging.
Onze heteluchtballon steeg op naar de hemel.
Ons vliegtuig vloog boven de wolken.
Goede films verbreden je horizon.
Welkom bij ons.
Meneer Brown is onze leraar Engels.
Ons schip naderde de haven.
We moeten ons plan veranderen.
Onze leraar is een echte idioot.
Ons restaurant is beter dan dat andere.
Welkom in ons restaurant!
Zijn vrouw is onze lerares Italiaans.