Examples of using "твой" in a sentence and their dutch translations:
Wie is jouw leraar?
Ik ben jouw koning.
Mijn huis is jouw huis.
Waar woont je opa?
Wat doet jouw zoon?
Ik heb respect voor je talent.
Wat doet je vader?
- Ik heb je advies nodig.
- Ik heb jouw advies nodig.
Waar is je broer?
Dit is jouw sleutel.
Waar is je broer?
Dat is jouw kleur!
Jouw Engels is perfect.
Waar is je koffer?
Wat is jouw plan?
Is Tom je vriendje?
Is deze fiets van jou?
Is dat jouw man?
Je vriend is hier.
- Waar is je kleinzoon?
- Waar is jouw kleinzoon?
Waar is je vader?
Je bent aan zet.
Is dit jouw fiets?
- Jouw antwoord is nonsens.
- Jouw antwoord is onzin.
Hij is helemaal voor jou.
- Tom is je nonkel.
- Tom is je oom.
Tom is je vriend.
Jouw huis is groot.
Wie is je broer?
Je auto is weggesleept.
Wie is jouw vriend?
Is dit jouw paraplu?
Is dit jouw kluisje?
Is deze paraplu van jou?
- Hier is jouw paraplu.
- Hier is uw paraplu.
- Hier is jullie paraplu.
Is je man thuis?
Ik ben je advocaat.
Is dat jouw potlood?
Hier is je sleutel.
Hoeveel ben je verschuldigd?
Zet uw fiets weg.
Je antwoord is fout.
- Is je vader dokter?
- Is jullie vader een dokter?
Waar is je reispas?
Is dit je koffer?
- Is je vader een Spanjaard?
- Is jullie vader een Spanjaard?
- Is uw vader een Spanjaard?
- Ik ben jouw koning.
- Ik ben uw koning.
- Ik ben jullie koning.
Jouw broer is ziek.
Wie is je vader?
Is dat jouw huis?
Je broer is ontevreden.
Ik ben je vriend.
- Ik ben je baas.
- Ik ben uw baas.
- Ik ben jullie baas.
Ik ben jouw broer.
Kent ze je telefoonnummer?
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
- Jouw Frans is perfect.
- Uw Frans is perfect.
- Jullie Frans is perfect.
- Tom is je broer.
- Tom is jouw broer.
Jouw fiets is beter dan de mijne.
Ik ben je telefoonnummer vergeten.
- Is dat uw paraplu?
- Is dat jouw paraplu?
- Is dat jullie paraplu?
Houdt je vriend van thee?
Ik ben naar je website gegaan.
Jouw antwoord is nog steeds onjuist.
Mag ik je paraplu lenen?
Mijn stokbrood is groter dan het jouwe.
- Jouw huis is groot.
- Uw huis is groot.
- Jullie huis is groot.
- Wie is je lievelingsacteur?
- Wie is jouw lievelingsacteur?
- Ik denk dat jouw antwoord correct is.
- Ik denk dat je antwoord juist is.
Is het uw zoon, Betty?
Dat egoïsme van je stoort me.
Wat is het gewicht van je aktetas?
Waar woont je oom?
Je broer vraagt om hulp.
We hebben je advies nodig.
- Ik heb je advies nodig.
- Ik heb jouw advies nodig.
Is dit jouw rode potlood?
Wie is jouw lievelingsdichter?
Ik ben niet jouw vriend.