Examples of using "Вон" in a sentence and their dutch translations:
Die van jou is daar.
- Buiten!
- Eruit!
- Zet het daar maar neer.
- Leg het daar maar neer.
- Plaats het daar.
Daar is de helikopter.
- Iedereen eruit!
- Iedereen buiten!
- Daar heb je ze.
- Daar zijn ze.
Daar gaat onze bus.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Maak dat je wegkomt!
- Ga toch weg!
Kijk, daar.
Hier is hij.
De luchthaven is daar.
Dat is haar huis.
- Rot op!
- Hoepel op!
Je ziet hier een trolley.
Verdwijn uit mijn leven!
Wacht eens even, Tom.
- Wegwezen!
- Maak dat je wegkomt!
Pas op! Daar een vrachtwagen.
Hoepel op!
Ga uit mijn keuken!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Eruit!
Mijn tas is daar.
Mijn auto staat daar.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Onder mijn ogen uit!
- Rot toch op!
- Wegwezen!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Donder op.
- Ga toch weg!
Daar gaat onze bus.
"Waar staat je huis?" "Daarzo."
Kijk naar het grote gebouw daar.
Daar is ze, daar beneden.
Kijk, dit is wat er glinsterde.
Welk theater is dat?
De fiets die daar staat is van mijn broer.
Ik denk dat we die nodig hebben.
Wat is er daar?
- Uit het oog, uit het hart.
- Wat niet weet, wat niet deert.
"Waar staat je huis?" "Daarzo."
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Buiten!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Ga weg.
- Kom eruit.
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
Maak dat je wegkomt!
"Buiten!", riep hij.
Kunt ge die berg zien waarvan de top met sneeuw bedekt is?
Het gebouw waarvan je daar het dak kunt zien, is onze kerk.
Dus dat is waarom!
Ik denk dat we die nodig hebben.
Hij zit vast in een spleetje daar. We binden hem vast.
Ik wil die daar.
Een auto, zeg je! Hij kan het zich niet eens veroorloven een zak uien te kopen.
Verdwijn uit mijn leven!
Dat is helemaal niet buitengewoon.
Er is niets bijzonders gebeurd tijdens onze reis.
"Waarom is het toch dat je altijd maar één sok van een paar verliest?" "Als je ze allebei verliest merk je niet dat je ze kwijt bent." "Ah, natuurlijk."
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Ga toch weg!