Examples of using "Могла" in a sentence and their dutch translations:
kon ik leren.
Ik kon niet slapen.
Deze fout zou je leven kunnen kosten.
wat ik kon doen.
Het weer had niet beter kunnen zijn.
Waar zou ze kunnen zijn?
Wat zou een meisje zich nog meer kunnen wensen?
Jane kan zoiets niet gezegd hebben.
Betty zou beter kunnen zingen.
Ik kon niets zien.
kon onze Melkweg hebben gekoloniseerd.
De oude vrouw viel en kon niet meer overeind komen.
Hier zou uw reclame kunnen staan.
Ze kon haar angst voor de duisternis niet overwinnen.
Mary kan dat niet zelf hebben geschreven.
Hoe kon je?
toen de infrastructuur de aangroei van de bevolking niet meer kon bijbenen.
ik iets tegen het licht kan houden,
Wat als ik het gekund had?
Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.
Maar ik mocht me niet van de wijs laten brengen.
ondersteboven van alles en niet in staat om te functioneren.
Die beschaving zou zelfreproducerende sondes kunnen programmeren
Het is onmogelijk dat ze zelfmoord gepleegd zou hebben.
Niemand weet waar ze is.
Ik kon niet slapen.
...maar ik weer niet waar ze heen is gegaan.
zodat ik mensen kon helpen door erover te schrijven.
Je had kunnen verdrinken!
Hoe kon je?
Ze kon niet bedenken wat ze de kinderen met Kerstmis moest geven.
en ik dacht aan mijn kind van twee
En als ze haar tests en behandeling ook thuis kon krijgen,
doen wat ik ermee wilde, en mijn resultaten voorspellen.
Zij was zo bang dat ze geen woord kon uitbrengen.
Het duurde lang tot ik in slaap viel.
Ik kon Tom niet stoppen.
Ze kon niet komen omdat ze ziek was.
Ik zou je nooit kunnen haten.
De Maan kon jaren in de synestia hebben rondgedraaid,
Hier zou uw reclame kunnen staan.
Wat kan een vrouw nog meer willen?
Iederen weet dat zij alles gedaan heeft wat ze kon voor haar kinderen.
Als je je kapsel zou veranderen, dan zou je er tien jaar jonger kunnen uitzien.
- Zou je het kunnen doen?
- Zou jij het kunnen doen?
Er was niets dat ik kon doen om te helpen.
Ik wou dat ik met haar had kunnen meegaan.
Toen ik klein was, kon ik overal slapen.
Misschien stem ik op Tom.
- Dat had u me wel eerder kunnen zeggen.
- Dat had je me wel eerder kunnen zeggen.
- Kunt u me helpen?
- Zou u mij kunnen helpen?
- Zouden jullie me kunnen helpen?
Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.
Als ik het zou kunnen betalen, zou ik een elektrische auto kopen.
Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.
De koffie was zo heet, dat ik hem niet kon drinken.
- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
Ik kon mijn sleutels niet vinden.
In de duisternis kon ze hem en zijn gasten horen praten en lachen.
Ze kon lezen toen ze vier was.