Examples of using "Cavalos" in a sentence and their dutch translations:
Tom houdt van paarden.
- Ik hou van paarden.
- Ik houd van paarden.
Houden jullie van paarden?
- Ik hou van paarden.
- Ik houd van paarden.
Houden jullie van paarden?
Paarden zijn dieren.
Ik hou van paarden.
Paarden eten gras.
Paarden rennen snel.
Deze paarden zijn van haar.
Maria vindt paarden leuk.
De paarden zijn van haar.
Tom weet hoe hij met paarden moet omgaan.
Alle paarden zijn dieren, maar niet alle dieren zijn paarden.
Ze fokken koeien en paarden.
Waarom haten kamelen paarden?
Tom gokt op paarden.
Paarden verschillen van ezels.
Paarden zijn nuttige dieren.
Paarden zijn gevaarlijke dieren.
- Zijn dat jullie paarden?
- Zijn dit uw paarden?
- Zijn dit jouw paarden?
- Zijn dit jullie paarden?
Paarden verschillen van ezels.
Paarden zijn zeer gevoelige dieren.
Een van mijn paarden is gisteren doodgegaan.
Bij zeepaarden wordt het mannetje zwanger.
Toms auto heeft 100 paardenkrachten.
Hij houdt van alle dieren, behalve paarden.