Examples of using "Comprei" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb bananen gekocht.
Ik heb het gekocht.
Ik heb het gekocht.
Ik heb een horloge gekocht.
Ik heb drie sinaasappels gekocht.
Ik heb een auto gekocht.
Ik heb een auto gekocht.
Ik heb een horloge gekocht.
Ik kocht een boek.
- Ik heb een hoed gekocht.
- Ik kocht een hoed.
Ik heb ze niet gekocht.
Ik heb vers brood gekocht.
Ik heb één zak gekocht.
Ik kocht negen bloemen.
- Ik heb die auto gekocht.
- Ik kocht die auto.
Ik kocht een T-shirt.
Ik heb het al gekocht.
Ik kocht bloemen.
Ik kocht een woordenboek.
Gisteren heb ik een boek gekocht.
Ik heb het vorige week gekocht.
Ik heb een paraplu gekocht.
Ik kocht een nieuwe snijplank.
- Ik heb een cadeau voor je gekocht.
- Ik heb een cadeau voor u gekocht.
- Ik heb een cadeau voor jullie gekocht.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Ik kocht een klok voor haar.
Ik kocht een nieuwe auto.
Ik kocht veel boeken.
Ik kocht 24 potloden.
Ik heb een oude lamp gekocht.
Ik kocht een klok voor haar.
- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.
Ik heb het gisteren gekocht.
Ik heb een horloge gekocht.
- Ik heb een elektrische fiets gekocht.
- Ik kocht een elektrische fiets.
Gisteren heb ik een paar boeken gekocht.
Ik heb twee broeken gekocht.
Ik heb nooit sieraden gekocht.
Ik heb een hoed gekocht in de winkel.
Ik heb dat op het treinstation gekocht.
Ik kocht een fototoestel voor dertig dollar.
Ik heb een smartphone voor mijn vrouw gekocht.
- Ik heb een hond voor hem gekocht.
- Ik kocht een hond voor hem.
Ik kocht deze trui gisteren.
Ik heb een paraplu gekocht.
Ik heb het gekocht voor tien dollar.
Ik heb een rode auto gekocht.
Ik heb er al drie gekocht.
- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.
Ik kocht een tiental eieren.
Ik kocht een nieuwe auto.
Ik heb een paar schoenen gekocht.
Ik heb een klok voor Tom gekocht.
Ik kocht een elektrische fiets.
Ik kocht een nieuwe telefoon.
Ik heb vandaag wat kerstcadeautjes gekocht.
- Ik kocht twee flessen melk.
- Ik heb twee flessen melk gekocht.
Ik kocht een paar laarzen.
Ik heb een pullover gekocht voor het meisje.
Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht.
We hebben een nieuwe wasmachine gekocht.
- Ik heb vandaag een dozijn potloden gekocht.
- Ik heb vandaag een twaalftal potloden gekocht.
Ik heb gisteren een rode auto gekocht.
- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.
Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.
- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.
Ik kocht een klok voor haar.
Ik heb van alles gekocht.
Ik kocht dat vorig jaar.
Ik heb groenten, rundvlees en boter gekocht.
Ik heb het gekocht voor twaalf dollar.
Ik heb een nieuwe naaimachine gekocht.
Ik kocht een ananas in de supermarkt.
Ik heb een boek over dieren gekocht.
Ik kocht het voor ongeveer twaalf dollar.
Ik heb mijn huis twee jaar geleden gekocht.
Vier jaar geleden heb ik deze fiets gekocht.
Daarom heb ik dit boek gekocht.