Examples of using "Saiu" in a sentence and their dutch translations:
- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.
Hij is vertrokken.
Hij ging onmiddellijk weg.
De zon is op.
Er kwam zwarte rook uit de schoorsteen.
Ze is weg.
Hij verliet de kamer.
Ben je gisteravond uitgeweest?
Hij is drie dagen geleden vertrokken.
Hij ging zomaar weg.
Je staat mooi op die foto.
Iedereen is vertrokken.
De laatste trein is al weg.
De zon is nog niet op.
- Zodra hij mij zag, liep hij weg.
- Hij rende weg zodra hij mij zag.
Hij kleedde zich aan en ging naar buiten.
Een kat kwam van onder de auto tevoorschijn.
...stormde op me af... ...en greep me vast.
De student vertrok zonder iets te zeggen.
De hele familie kwam uit de auto.
Hij kwam van achter het gordijn.
Hij vluchtte met het geld.
Een kat kwam onder het bureau vandaan.
Tom verliet haastig het huis.
Tom stapte op zijn fiets en reed weg.
Tom was degene die vroeg wegging.
Tom is de winkel uit gelopen zonder te betalen.
Een kat kwam van onder het bureau tevoorschijn.
Hij vertrok zonder een woord te zeggen.
Voor enkele dagen is ze op reis vertrokken.
Hij is vertrokken.
Hij is al weg.
De man verliet het restaurant zonder te betalen.
Zodra hij mij zag, koos hij het hazenpad.
De maan verscheen van achter de wolken.
Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Tom sprong in de auto en vertrok.
Hij zei dat en vertrok met zijn vrouw.
- Waarom ben je gestopt?
- Waarom heb je ontslag genomen?
Mijn vader is na het avondeten gaan joggen.
Hij is net weggegaan.
Hij zei dat en vertrok met zijn vrouw.
- Ze vertrok om wat eten te gaan kopen.
- Ze ging uit om iets te eten te kopen.
Mijn moeder is thuis vertrokken tien minuten geleden.
Tom heeft het beter gedaan dan ik had verwacht.
- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.
Mijn broer rende uit de kamer zonder iets te zeggen.
Tom is uit de gevangenis.
Hij is net weggegaan.
Het jonge meisje verliet het huis zonder ook maar iets te zeggen.
Tom heeft het huis een korte tijd nadat Maria vertrok verlaten.
Je hebt het vandaag goed gedaan. Goede beslissingen genomen onder druk.
Hij vertrok vroeg; anders zou hij de trein niet hebben gehaald.
Toen ik tien was, ging mijn broer bij ons thuis weg.
En toen verliet ze het hol en was ze bang.
Ze wordt het hol uit gespoeld, zo goed als dood.
In een oogwenk was hij vertrokken.
Tom was op weg naar het ziekenhuis toen zijn auto van de weg raakte.
Je hebt het heel goed gedaan.