Translation of "Primos" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Primos" in a sentence and their dutch translations:

- Nós somos primos.
- Somos primos.

- Wij zijn neven en nichten.
- Wij zijn neven.

Eu tenho três primos.

Ik heb drie neven.

Ninguém sabe que somos primos.

- Niemand weet dat wij neven zijn.
- Niemand weet dat wij nichten zijn.

- Eles são primos.
- Elas são primas.

- Het zijn neven en nichten.
- Ze zijn neven en nichten.
- Ze zijn neven.
- Het zijn neven.

Você sabia que Tom e Mary eram primos?

Wist je dat Tom en Maria neef en nicht waren?

Eu acho que Tom e Mary são primos.

Ik denk dat Tom en Maria neef en nicht zijn.

Um dos meus primos é casado com uma novelista.

Een van mijn neven is met een romanschrijfster getrouwd.

Os números primos são divisíveis somente por um e por eles mesmos.

Priemgetallen zijn alleen deelbaar door één en door zichzelf.

Tom tem mais de trinta primos de primeiro grau, alguns dos quais ele nunca conheceu.

Tom heeft meer dan dertig neven en nichten, waarvan hij er sommige nooit ontmoet heeft.

Deus talvez não jogue dados com o universo, mas algo estranho está acontecendo com os números primos.

God dobbelt dan wel niet met het universum, maar er is iets vreemds gaande met de priemgetallen.