Examples of using "Sabia" in a sentence and their dutch translations:
- Ik wist het.
- Ik heb het geweten.
Tom wist het.
Niemand wist het.
Sami wist het.
- Ik wist van niets.
- Ik wist niets.
Hij wist dat niet.
Ik wist daarvan.
- Niemand wist het.
- Niemand wist dat.
- Wist jij dit?
- Wist u dit?
- Wisten jullie dit?
Ik wist niets.
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken.
Niemand wist waar ze was.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
Hij wist dat niet.
- Wist je dat niet?
- Wist u dat niet?
- Wisten jullie dat niet?
Tom wist dat niet.
Educatie is dingen leren waarvan je niet eens wist dat je ze niet wist.
Ik wist niet wat te denken.
- Ik wist dat ik op je kon rekenen.
- Ik wist dat ge betrouwbaar waart.
Dat wist je al, toch?
waar ik geen antwoord op had:
Doordat ik Operation Gladio kende...
Ik wist wel dat je zou komen.
Niemand wist wie het gedaan had.
Niemand wist wat hij moest zeggen.
John kon geen gitaar spelen.
Ik kon geen Frans spreken.
Alleen Obama wist daarvan.
- Op een of andere manier wist Tom het.
- Toch wist Tom het.
Ik wist niets.
- Hij sprak alleen Duits.
- Hij kon alleen Duits spreken.
Ik wist dat hij zou accepteren.
Hij kon geen gitaar spelen.
Sorry, ik wist het niet.
Hoe wist je waar ik was?
Tom wist wat hij wilde.
Ik wist dat we je zouden vinden.
Ik wist dat Tom hier was.
Ik wist dat je dat ging vragen.
Ik wist niet dat Tom ziek was.
Ik wist dat je Boston leuk zou vinden.
Ik wist dat ik je kon vertrouwen.
Ik wist dat Tom dood was.
- Ik wist niet dat hij er was.
- Ik wist het niet, dat ie daar was.
- Ik wist niet dat hij daar was.
Ik wist niet dat jullie me zochten.
Het schijnt dat niemand de waarheid kende.
Ik wist niet dat hij daar was.
- Wist je dat?
- Wist u dat?
- Wisten jullie dat?
Ik wist dat ik geobserveerd werd.
Ik wist niet dat je druk was.
Ik wist wel dat het vandaag leuk ging worden.
Ik wist dat hij loog.
Ik wist dat Tom kwam.
Ik wist dat Tom loog.
Ik wist dat Tom getrouwd was.
Ik wist dat Tom verlegen was.
Ik wist dat Tom aan het studeren was.
Ik wist dat je het niet zou begrijpen.
Ik wist niet wat te doen.
Hij kon niet goed Frans spreken.
Tom zei dat hij geen Frans kent.
Tom wist dat Mary lerares was.
Hoe ben je te weten gekomen dat ik hier ben?
Wist je dat Tom een vegetariër was?
Ik wist niet waar ik heen moest gaan.
Wist je dat ik Canadees ben?
Ik wist dat die dag zou komen.
- Ik wist niet dat je een kat had.
- Ik wist niet dat jij een kat had.
- Ik wist niet dat Tom in Boston gewoond heeft.
- Ik wist niet dat Tom in Boston woonde.
Ik wist niet eens dat je een paard had.
Ik wist niet hoe ik zijn vraag moest beantwoorden.
Ik wist niet dat jullie zoveel geld hadden.
Ik wist niet dat Tom een sportieve auto had.
Ik nam alles wat ik wist over comedy:
- Ik wist niet dat hij er was.
- Ik wist het niet, dat ie daar was.
- Ik wist niet dat hij daar was.
Ik wist niet waar het vandaan kwam.
Hij deed alsof hij het antwoord niet wist.
Ze vroeg me of ik kon naaien.
Ik wist niet dat je schaakte.
Ik wist niet dat jij hobo speelde.
Ik wist niet dat je een vegetariër was.