Translation of "Nevar" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Nevar" in a sentence and their dutch translations:

Pode nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.

Vai nevar.

Het gaat sneeuwen.

- Amanhã vai nevar.
- Nevará amanhã.
- Vai nevar amanhã.

Morgen gaat het sneeuwen.

Começou a nevar.

Het begon te sneeuwen.

Costuma nevar aqui.

Het sneeuwt hier vaak.

Vai nevar hoje.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Amanhã vai nevar.

Morgen gaat het sneeuwen.

Estava começando a nevar.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Podia nevar de tarde.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Pode nevar de noite.

Het kan vanavond sneeuwen.

Já começou a nevar?

Is het al begonnen met sneeuwen?

- Parou de nevar há uma hora.
- Parou de nevar faz uma hora.
- Parou de nevar tem uma hora.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

- Pode nevar.
- Pode ser que neve.
- Pode ser que venha a nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Começou a nevar de novo.

Het is weer gaan sneeuwen.

- Amanhã vai nevar.
- Nevará amanhã.

Morgen gaat het sneeuwen.

Vai nevar hoje à noite?

Gaat het sneeuwen deze avond?

Acho que vai nevar amanhã.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

Amanhã de manhã vai nevar.

Morgenvroeg zal het sneeuwen.

Gostaria que parasse de nevar.

Ik wou dat het stopte met sneeuwen.

- Pode nevar.
- Talvez neve.
- Pode ser que neve.
- Pode ser que venha a nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

Segundo a previsão vai nevar amanhã.

Volgens een weersvoorspelling zal het morgen sneeuwen.

Parou de nevar há uma hora.

- Een uur geleden stopte het met sneeuwen.
- Het is een uur geleden opgehouden met sneeuwen.

Se amanhã nevar, eu farei um boneco de neve.

Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.