Examples of using "Biblioteca" in a sentence and their dutch translations:
Ik was in de bibliotheek.
Ik was in de bibliotheek.
Ik was in de bibliotheek.
Hoe kom ik bij de bibliotheek?
Waar is de bibliotheek?
Tot morgen in de bibliotheek.
Ik was in de bibliotheek.
Waar is de bibliotheek?
Spreken we in de bibliotheek af?
Ze zijn in de bibliotheek.
Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
Het is verboden te lezen in deze bibliotheek.
Waar is de bibliotheek?
Hij is naar de bibliotheek gegaan.
Heeft de school een bibliotheek?
- Ik zie u morgen in de bibliotheek.
- Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Tot morgen in de bibliotheek.
Er zijn veel boeken in de bibliotheek.
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
Alle studenten hebben vrije toegang tot de bibliotheek.
Studenten hebben toegang tot de bibliotheek.
Mary is een boekenwurm.
Elke student heeft toegang tot de bibliotheek.
Jullie kunnen gebruikmaken van zijn bibliotheek.
De bibliotheek is naar rechts.
Morgen ga ik studeren in de bibliotheek.
- Ik heb John gezien in de bibliotheek.
- Ik zag John in de bibliotheek.
Waar is de dichtsbijzijnde bibliotheek?
Ze bracht het boek terug naar de bibliotheek.
Er zijn altijd veel mensen in de bibliotheek.
Pardon, waar is de bibliotheek?
Toms bibliotheekpasje is niet meer geldig.
Ik heb het boek teruggebracht naar de bibliotheek.
Hij gaat naar de bibliotheek om boeken te lezen.
We wonen in de buurt van een grote bibliotheek.
Ik heb toevallig uw moeder gezien in de bibliotheek.
Ik zag Tom en Maria bij de bibliotheek.
De bibliotheek is in het midden van de stad.
Ik zie je morgen in de bibliotheek.
Af en toe ga ik naar de bibliotheek.
- De studenten zouden moeten gebruikmaken van de boeken van de bibliotheek.
- Leerlingen zouden gebruik moeten maken van de boeken in de bibliotheek.
- Studenten zouden gebruik moeten maken van de boeken in de bibliotheek.
- De studenten zouden gebruik moeten maken van de bibliotheekboeken.
Alle studenten hebben vrije toegang tot de bibliotheek.
Ik heb niet de behoefte deze boeken aan mijn bibliotheek toe te voegen.
Studeren jullie wel eens in de bibliotheek?
- Ik ga naar de bibliotheek ten minste een keer per week.
- Ik ga minstens één keer per week naar de bibliotheek.
Mary bracht het boek terug dat ze geleend had uit de bibliotheek.
Vraag alsjeblieft of zij dat boek in de bibliotheek hebben.
Het is heel makkelijk om lid te worden van deze bibliotheek.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik zit liever in de bibliotheek te lezen dan dat ik naar huis ga.
In de Verenigde Staten is er in elke stad een bibliotheek.
Tom verloor het boek dat hij van de bibliotheek had geleend.
Vraag alsjeblieft of zij dat boek in de bibliotheek hebben.
Tom vroeg aan Mary om op hem te wachten voor de bibliotheek.
Een stervende oude man is als een brandende bibliotheek.
Zij heeft 3.500 boeken in haar bibliotheek en veel daarvan zijn eerste edities.
Zij heeft 3.500 boeken in haar bibliotheek en veel daarvan zijn eerste edities.
Af en toe ga ik naar de bibliotheek.