Examples of using "Faço" in a sentence and their dutch translations:
Ik doe dit nooit.
Wat doe ik?
- Geen idee.
- Weet ik niet.
Ik doe helemaal niets.
Kijk hoe ik het doe.
Ik doe m'n best.
Als je zo doet, dan doe ik het ook.
Ik zal het morgen doen. Ik beloof het.
Ik stel een hoop vragen.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Vind je het leuk als ik dat doe?
- Ik vraag je dezelfde vraag.
- Ik stel je dezelfde vraag.
- Ik vraag je hetzelfde.
Ik lunch elke dag.
Ik doe wat ik kan.
Ik stel je een vraag.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Dat doe ik nooit.
Ik heb geen flauw idee.
Ik doe het omdat ik het wil.
Ik ben in de war. Wat doe ik nu?
Ik doe dit al jaren.
Morgen word ik achtentwintig.
Ik vraag me af waar zij woont.
Ik ben lid van het basketbalteam.
Wat moet ik daarmee?
Ik heb geen idee.
Morgen word ik achtentwintig.
Ik doe dat bijna nooit thuis.
Als je zo doet, dan doe ik het ook.
Ik neem iedere drie uur een pauze.
Waar moet ik inchecken voor Tokio?
Ik doe mijn aankopen altijd in die supermarkt in het centrum.
Als je zo doet, dan doe ik het ook.
Hoe kom ik bij het busstation?
- Doe jij jouw werk en doe ik de rest.
- Doet u uw deel en doe ik de rest.
Ik heb geen idee waar ze het over hebben.
Ik scheer me elke morgen.
Ik heb geen flauw idee waar Tom het over heeft.
Hoe kom ik bij de bibliotheek?
Ik heb geen enkel idee waarom zij zo kwaad geworden is.
Ik maak elke dag lunch.
Ik weet het niet.
"Wat gebeurt er in de grot? Ik ben nieuwsgierig." "Ik heb geen idee."
- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.
Ik scheer me elke morgen.
Ik heb geen flauw idee waar Tom het over heeft.
De keus is aan jou. Ik doe wat jij wilt. Neem een besluit. Dana wacht op ons.
Ik heb geen idee waar je het over hebt.
Wat moet ik doen?