Examples of using "Spacer" in a sentence and their dutch translations:
Wil je misschien gaan wandelen?
Gaan jullie maar een ommetje maken!
Mag ik buiten gaan wandelen?
Hoe was je wandeling?
Maak elke dag een wandeling.
Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.
Tom maakt elke ochtend een wandeling.
Ze is maar zes km naar het Westen... ...maar dit is geen simpele wandeling.