Translation of "Pociągiem" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Pociągiem" in a sentence and their dutch translations:

Pojedźmy pociągiem.

- Laten we met de trein gaan.
- Laten we de trein nemen.
- Laten we een trein nemen.

Lubię podróżować pociągiem.

- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te gaan.

Przyjechał autobusem czy pociągiem?

Is hij met de bus of met de trein gekomen?

Pojechałem do Bostonu pociągiem.

Ik ging per trein naar Boston.

Jechałem pociągiem dwanaście godzin.

Ik zat twaalf uur op de trein.

Zauważamy, że nie ma torów pod pociągiem,

zien dat er geen rails zijn onder de trein

To był czysty przypadek że ja i Maria jechaliśmy tym samym pociągiem.

Het was puur toeval dat Mary en ik op dezelfde trein zaten.