Examples of using "Tym" in a sentence and their dutch translations:
Des te beter!
Spreek mij daarover.
Zoals we met dit experiment aantoonden,
...hoe gevaarlijker.
Dit jaar...
Denk er maar eens over na!
- Ik zal erover nadenken.
- Ik denk er wel over na.
- Ik zal er wel over nadenken.
- We zijn ermee bezig.
- We werken eraan.
- Daar zit 'm de kneep.
- Ziedaar het addertje onder het gras.
Denk er eens over na.
- Wist je dat?
- Wist jij dit?
Ik ben het vergeten.
Ik heb erover nagedacht.
Wisten jullie dit?
Wanneer heb je daarover gehoord?
In dit specifieke geval
En daar hield het niet op.
hoe hoger je overlijdensrisico.
In dit schilderij van Magritte,
in die laatste tijd,
...tegen die bendes...
Kijk, hier ligt iets onder.
Kijk, hier ligt iets onder.
hoe minder bang ik was.
Denk er eens goed over na
van mij met deze video.
Hij bleef in het hotel.
Vergeet het!
Ik kan het wel aan.
Wist jij dit?
Accepteer het.
Dat weet ik al.
- Denk er eens over na.
- Denk er eens over na als je wil.
Maak je er geen zorgen over!
Wil je dat niet meer zeggen?
Ik werk daar nog aan.
- Wat denk je ervan?
- Wat denk je daarvan?
Iedereen heeft het erover.
Wat denk je ervan?
- Maak je geen zorgen.
- Maak je maar geen zorgen.
- Trek het je niet aan.
Hoe meer, hoe beter.
Ik ben er nog mee bezig.
- Daar heb ik niet aan gedacht.
- Daar had ik niet aan gedacht.
Denk er eens over na.
Ik denk aan hetzelfde.
Daar had ik niet aan gedacht.
Wat moet ik doen?
Dit kan het gedrag van dieren veranderen,
Ze vertelden deze kinderen, sommigen slechts zes jaar oud,
Zie je al die vliegen?
Dit vuur maakt het verschil.
...maar met deze hebben we pech gehad.
...en hoe dieper ik wegzink.
...en hoe dieper ik wegzink.
Kijken wat eronder zit.
wat betreft dat kritieke aspect van welzijn.
Waarom deed ik dat deze keer wel?
En er is meer.
des te waarschijnlijker vinden we het.
Voor wat je had.
We blijven doorlopen... ...in die richting.
Ik heb een tijdsaanduiding gezet
- Wat ga je ermee doen?
- Wat gaat u ermee doen?
- Wat gaan jullie ermee doen?
- Wat ben je daarmee van plan?
- Wat bent u daarmee van plan?
- Wat zijn jullie daarmee van plan?
Ze heeft deze pen bij die winkel gekocht.
Ze begonnen tegelijkertijd.
Hij is aan boord van het schip.
Hij wist het vanaf het begin.
- Hij werd begraven in dit kerkhof.
- Hij werd begraven op dit kerkhof.
- Hij werd op dit kerkhof begraven.
Ik heb veel gewerkt deze week.
- Hij werd begraven in dit kerkhof.
- Hij werd op dit kerkhof begraven.
Laten we dat probleem later bespreken.
Wat is er mis mee?
Zitten we in hetzelfde hotel?
Daar kan ik niet aan denken.
Ik weet daar niets van.
Weet iemand hiervan?
Zou ik het hem moeten vertellen?
Het is donker in deze kamer.
Weet Tom ervan af?
- Ik ben dezelfde leeftijd.
- Ik ben net zo oud.
Toen was ik student.
Spreek hierover met niemand.
Ik ben van plan om in deze stad te gaan wonen.
Ik hoef er niet over te praten.
Voor een keer heb ik gelijk.
Laten we er na school over praten.
Deze bus brengt je naar het museum.
Ik moet voor die poes zorgen.