Examples of using "Masz" in a sentence and their dutch translations:
Heb je broers en zussen?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
Je hebt lef.
Ben je single?
Zit je in de problemen?
Heb je alles?
- Je hebt gezelschap.
- Je hebt bezoek.
Jij hebt vlees.
- Je hebt gelijk.
- U hebt gelijk.
Heb je een condoom?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
Heb je een tv?
Je bent te dik.
Je hebt pech.
- Je hebt problemen.
- Jullie hebben problemen.
- U hebt problemen.
- Heeft u een mes?
- Heb jij een mes?
- Hebben jullie een mes?
- Je hebt geluk.
- Jullie hebben geluk.
- U heeft geluk.
- Heb je broers?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?
Je hebt alles.
Heb je kauwgom?
Heb je geld?
Heb je dekens?
Heb je gelijk?
Hoe gaat het?
Ja, je hebt gelijk.
Je hebt het inderdaad juist voor.
- Hebt u een pen?
- Hebt u een balpen?
- Heb je een pen?
- Heeft u een pen?
- Hebben jullie een pen?
Heb jij er een?
Jouw hoofd is rood.
U heeft helemaal gelijk.
Misschien heb je gelijk.
Je hebt mooie haren.
Je hebt geen koorts.
- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?
Heb je een schooluniform?
Hoeveel potloden heb je?
Hoeveel geld heb je?
Jij hebt drie auto's.
- Heb je een alibi?
- Hebben jullie een alibi?
- Heeft u een alibi?
Hoeveel broers heb je?
Je hebt twee broers.
Heb je een kopie?
Hier, drink dit op!
- Je hebt water.
- Jij hebt water.
Hoe oud ben je?
- Je hebt mooie handen.
- Je hebt prachtige handen.
- Je hebt drie katten.
- U heeft drie katten.
- Jullie hebben drie katten.
Heb je een rood potlood?
- Heb je een website?
- Heeft u een website?
- Hebben jullie een website?
- Heb je koorts?
- Heb je verhoging?
Hebt ge papier?
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
- Je slaat de spijker op z'n kop.
Heb je een mobieltje?
- Heb je een vaste vriend?
- Heb je een vriend?
- Heeft u een vaste vriend?
- Heb je een vriendje?
- Ge hebt een goed geheugen.
- Je hebt een goed geheugen.
- Geen probleem.
- Zo gezegd, zo gedaan.
Heb je morgen tijd?
Je hebt humor.
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
Je moet onmiddellijk ophouden!
Heb je een potlood?
Heb je vandaag school?
Hoeveel kinderen heb je?
Je hebt gelijk, Tom.
- Heb je een tweelingzuster?
- Heb je een tweelingzus?
- Heb je een woordenboek?
- Hebt u een woordenboek?
Heb je een bijnaam?
Ben je tien jaar?
- Je hebt drie woordenboeken.
- U heeft drie woordenboeken.
- Jullie hebben drie woordenboeken.