Examples of using "Pije" in a sentence and their dutch translations:
Tom drinkt.
Zij drinkt.
Hij drinkt te veel.
De kat drinkt melk.
- Hij drinkt bier.
- Zij drinkt bier.
Hij drinkt water.
Tom is niet aan de drank.
Het meisje drinkt thee.
Melanie drinkt melk.
Hij drinkt koffie.
Zij drinkt koffie.
U drinkt thee.
Ze drinkt thee.
Hij drinkt sap.
Hij drinkt alleen water.
Drinkt Tom koffie?
Tom drinkt geen bier.
Drinkt hij koffie?
Drinkt zij koffie?
Tom drinkt rode wijn.
Tom drinkt alleen water.
Hij drinkt nooit alcohol.
Ze drinkt iedere ochtend een fles melk.
Zestig procent van de volwassen Japanse mannen drinken regelmatig alcoholische dranken.
Bij het ontbijt drinkt Tom altijd een kop warme chocolademelk.
Tom drinkt twee glazen wijn bij elke maaltijd.
- Wat wilt ge drinken?
- Wat wil je drinken?